Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2307/GA, 5 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Voeding  v

nummer:          17/2307/GA

betreft: [Klager]           datum: 5 april 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem, 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsvrouw mr. E. Hullegie en de directeur hebben met bericht geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 18 januari 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a.         het fijnmaken van koosjer voedsel, waardoor het geen koosjer voedsel meer is;
b.         de aangeboden voeding (A-2017-087).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep schriftelijk toegelicht. Het personeel heeft het eten niet gepureerd voor klager. Koosjer eten mag ook niet worden gepureerd, omdat er dan geen sprake meer is van koosjer voedsel. Klager heeft om vla gevraagd, maar het duurde nog een week voordat hij de vla daadwerkelijk kreeg. In de tussentijd kreeg klager warme maaltijden maar klager mocht deze niet eten vanwege een operatie in zijn keel. Hij heeft een open wond in zijn keel en deze zou gaan bloeden als klager warm eten eet. Klager moest ijs en koud voedsel eten. Klager is allergisch voor vis. Als hij besluit vis te eten, moet hij per direct naar het ziekenhuis.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Er wordt aangegeven door de klager en door zijn raadsvrouw dat de koosjere maaltijden niet meer koosjer zijn wanneer dit door het personeel wordt gepureerd. Navraag bij de afdeling wees uit dat klager zelf zijn voeding in de blender kon pureren na zijn operatie. De directeur erkent dat in eerste instantie adequater gereageerd had kunnen worden met betrekking tot het verstrekken van vloeibare voeding.

 

3.         De beoordeling

Verweer ten aanzien van het blenderen van koosjer voedsel

Uit artikel 1.7 van de Richtlijnen met betrekking tot belijders van de joodse godsdienst in justitiële inrichtingen (hierna: de Richtlijnen) volgt – voor zover thans relevant – dat de maaltijden verzegeld worden aangeleverd. Indien de verzegeling eenmaal is verbroken of de verpakking anderszins beschadigd, wordt het voedsel niet meer als koosjer beschouwd. Dit betekent dat de maaltijd verzegeld dient te worden opgewarmd en zodanig aan betrokkene moet worden verstrekt.

De directeur heeft in beroep aangegeven dat klager na zijn operatie in de gelegenheid is gesteld zelf zijn voeding in de blender te pureren. De beroepscommissie heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van deze mededeling. De beroepscommissie heeft geen aanknopingspunten voor de conclusie dat het koosjere voedsel op onjuiste wijze aan klager is verstrekt.

Het verweer wordt derhalve verworpen.

Verweer met betrekking tot aangeboden voedsel

Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van het aangeboden voedsel kan, bij gebreke van een nadere feitelijke onderbouwing van die klacht, niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie.

Het beroep is derhalve ongegrond.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met verbetering van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en drs. H. Heddema, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 5 april 2018.

                          

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven