Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3375/GM, 12 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3375/GM

betreft: [klager]            datum: 12 april 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. C.E. Hok-A-Hin, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 september 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 maart 2018, gehouden in het justitieel complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E. Hullegie. De inrichtingsarts verbonden aan voormelde p.i., liet schriftelijk weten verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 7 september 2017, betreft het te lang moeten wachten op een behandeling aan klagers abcessen en het niet overdag verstrekken van een matras op de isoleercel.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Door en namens klager is het volgende aangevoerd. Klager heeft al langere tijd  last van een vervelende aandoening, namelijk abcessen rond zijn bilnaad. Die wonden moeten dagelijks twee tot drie keer gespoeld worden en klager dient daaraan regelmatig geopereerd te worden. Daarnaast moeten de wonden wekelijks gecontroleerd worden. Inmiddels is klager rond de veertien keer geopereerd aan de wonden. De wonden doen erg pijn. Met betrekking tot deze problematiek diende klager twee medische klachten in. De medisch adviseur richtte zich echter op één klacht.

De eerste klacht heeft betrekking op de behandeling van klagers wonden door de medische dienst. Op 30 juni 2017 werd klager doorverwezen naar de chirurg. Pas op 26 juli 2017 werd hij opgenomen. Er was op een eerdere datum een operatie gepland, maar die werd verzet. De nieuwe datum werd hem niet bekend gemaakt en er werd ook niet gezegd op welke termijn de operatie zou plaatsvinden. Daarnaast moest klager wekelijks gecontroleerd worden. Dat gebeurde niet, hoewel klager daar meermalen om verzocht. Dit was onverantwoord, nu de wonden geïnfecteerd hadden kunnen raken. Directe medische zorg was noodzakelijk.

De tweede klacht ziet op het geen gehoor geven aan het verzoek van klager om hem overdag een matras te verstrekken in de isoleercel. Gelet op de plaats van de wonden (de bilnaad) had klager erg veel pijn bij het zitten en wilde hij daarom kunnen liggen. In afwijking van het gebruik dat overdag geen matrassen liggen in de isoleercel. Een poef en een zitring bieden geen uitkomst. De medische dienst was ervan op de hoogte dat klager in de isoleercel verbleef. Zij wisten dus dat klager geen matras had en extra veel pijn leed. Bovendien kan de directeur op grond van artikel 18 van de Regeling straf-en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen besluiten dat  klager de beschikking krijgt over een matras in de isoleercel. Dit volgt ook uit de uitspraak van de RSJ van 12 mei 2014, 14/218/GM. Dit valt onder het handelen van een arts, want de verstrekking kan gebeuren op grond van medische redenen. Klager zat in totaal vijf dagen in de isoleercel. Inmiddels worden de wonden meermalen per dag gespoeld en wordt er een spoedafspraak met het ziekenhuis gemaakt als dat nodig is.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie overweegt met betrekking tot de eerste klacht als volgt. Klager heeft last van abcessen. Dergelijke aandoeningen moeten intensief behandeld worden. De beroepscommissie maakt uit de stukken op dat bij klager vrij kort na binnenkomst in de p.i. zijn aandoening is beoordeeld. Er werd een behandelplan gemaakt en een operatie gepland. In de tussentijd vond geen controle plaats en evenmin communicatie over de behandeling. Dit acht de beroepscommissie in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Gelet op de welbekende aard van de aandoening had een meer pro-actieve controle plaats moeten vinden. Bovendien verdient het aanbeveling de kwestie rondom de behandeling van abcessen goed met klager te bespreken. Het beroep zal dan ook in zoverre gegrond worden verklaard. Weliswaar was sprake van zorg, maar deze was niet voldoende. Daarom acht de beroepscommissie termen aanwezig om een tegemoetkoming toe te kennen van € 50,=.

De beroepscommissie overweegt met betrekking tot de tweede klacht als volgt. Uit artikel 18 van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen volgt dat de directeur de verantwoordelijkheid draagt om een matras te verstrekken. Nu een matras verstrekt kan worden op grond van medische redenen valt het geven van een advies daaromtrent onder de verantwoordelijkheid van de inrichtingsarts. De beroepscommissie acht – gelet op het ernstige ongemak van klagers kwaal – (meer dan) aannemelijk dat klager de dienst meermalen heeft verzocht om een matras; het is ook niet door de medische dienst tegengesproken.  Niet is gebleken dat de medische dienst dit verzoek heeft opgepakt en daarover aan de directeur een advies heeft gegeven. Dit acht de beroepscommissie in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal dan ook in zoverre gegrond worden verklaard.  Klager zat vijf dagen in de isoleercel zonder matras. Klager komt een tegemoetkoming van in €50,= toe. 

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Arnhem toekomende tegemoetkoming op in totaal €100,=.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 12 april 2018

 

 

           

           

 

 

            Secretaris         voorzitter

Naar boven