Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3421/GA, 11 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

BZT  v

nummer:          17/3421/GA

betreft: [klager]            datum: 11 april 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 september 2017 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rotterdam.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 februari 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens, en plaatsvervangend vestigingsdirecteur […].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag richt zich tegen de beslissing dat klager niet meer in aanmerking komt voor bezoek zonder toezicht (S-2017-000374) en tegen het niet ontvangen van zijn boodschappen op 7 juli 2017 (S-2017-000717).

De beklagcommissie heeft het beklag met kenmerk S-2017-000374 ongegrond verklaard en het beklag met kenmerk S-2017-000717 deels ongegrond verklaard en klager deels niet-ontvankelijk verklaard in dat beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

S-2017-000374

Klager wil graag zijn partner zien. Het klopt niet dat klager zijn partner enkel op BZT-momenten wil zien, maar gelet op de gevoelige situatie kan dat niet anders. Klager pleegde namelijk een delict waarbij het slachtoffer de zus was van zijn partner. De familie van zijn partner wil daarom niet dat klager en zijn partner contact hebben. Zij wordt in de gaten gehouden en wil niet op regulier bezoek komen uit angst dat haar familie er achter komt. Klager voldeed eerder al aan de voorwaarden om BZT te krijgen. Klager zit vast sinds 2011 en genoot zijn eerste BZT met zijn partner in 2012. Klager en zijn partner hebben samen vier kinderen. De jongste is elf jaar oud en de oudste is achttien jaar oud. Klager en zijn partner hebben geen samenlevingscontract en zijn niet getrouwd. Zij bellen iedere dag en hebben sinds twee jaar contact via e-mail. De kinderen kunnen door de gevoelige situatie ook niet zomaar langskomen. Het afdelingshoofd was al bekend met deze situatie. Klager begrijpt dan ook niet dat dit niet in de beslissing is meegewogen. Er is geen zorgvuldige afweging gemaakt. Klager vroeg eenmalig om een familiekamer vanwege het emotionele bezoek van zijn ex-vriendin. Zij wilde na vijf jaar klager spreken in verband met het gepleegde delict. Hij deed nooit een BZT-verzoek voor dat bezoek. Dat is een misverstand.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De duurzaamheid van de relatie wordt bepaald aan de hand van het aantal bezoeken voorafgaand aan het verzoek tot BZT. In de regelgeving van de inrichting is bepaald dat de duurzaamheid van een relatie kan worden aangetoond als iemand minimaal zes keer bezoek met toezicht heeft ontvangen in de zes maanden voorafgaand aan het bezoek zonder toezicht. Dat wordt telkens opnieuw bekeken en klager moet dus aan de BZT-criteria blijven voldoen. De gevoelige situatie die klager heeft beschreven over de verhouding tussen diens slachtoffer en zijn partner was de directeur niet bekend en is niet meegewogen bij de beslissing op het verzoek om BZT. De directeur vindt het lastig om te bepalen of in dit geval wel sprake is van een duurzame relatie. Bezoeken in de familiekamer worden ook gezien als BZT-bezoeken.

S-2017-000717

Klager vindt dat hij te weinig gecompenseerd werd voor het niet leveren van de boodschappen. Hij kreeg enkel een halve kip en patat met heel weinig saus. Hij werd hooguit voor twee van de vijf dagen gecompenseerd. Daardoor moest hij het inrichtingseten eten. Dat vindt hij niet lekker. Daarnaast vindt hij het oneerlijk dat de rokers dubbel gecompenseerd werden. De producten konden ook later geleverd worden, zodra het wel op voorraad was. Verder vindt hij het onterecht dat hij niet voor het dubbele bedrag kon bestellen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Sinds het nieuwe winkelsysteem zijn er veel problemen. Zo ook in dit geval. Er was een fout gemaakt met de winkellijsten, waardoor 120 gedetineerden niet hun volledige bestellingen ontvingen. Zowel de inrichting als de koerier maakten hierbij fouten. De inrichting vond dat de gedetineerden gecompenseerd moesten worden en verstrekte daarom kosteloos bepaalde goederen. Gelet op de hoeveelheid gedetineerden kon hen enkel tegemoet gekomen worden. De rokers werden niet dubbel gecompenseerd. Zij moesten ervoor betalen en de sigaretten waren in tegenstelling tot andere producten wel bij de winkel op voorraad.

 

3.         De beoordeling

S-2017-000374

Het bezoek zonder toezicht is niet in de wet geregeld. In artikel 3.8.1.3 van de regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen (hierna: de regeling) is bepaald dat gedetineerden voor bezoek zonder toezicht in aanmerking kunnen komen, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Een van die voorwaarden is dat de band tussen de gedetineerde en het beoogde bezoek naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam is.

De directeur heeft een document overgelegd waarin de regelgeving met betrekking tot BZT in de locatie De Schie is beschreven. Daarin staat dat op de navolgende wijze – voor zover hier van belang – kan worden aangetoond dat de band tussen de gedetineerde en het bezoek hecht en duurzaam is:

 - Indien mogelijk door het overleggen van een samenlevingscontract of een huwelijksakte.
- Voordat aan u bezoek zonder toezicht wordt toegekend moet u minimaal 6 keer bezoek met toezicht hebben ontvangen in de zes maanden voorafgaand aan het bezoek zonder toezicht van de persoon met wie u gebruik wil maken van het bezoek zonder toezicht.”

Vaststaat dat klager en zijn partner geen samenlevingscontract hebben en niet getrouwd zijn. Ook staat vast dat de partner van klager in de zes maanden voorafgaand aan het verzoek tot BZT niet zes keer op regulier bezoek is gekomen. De directeur heeft op grond daarvan beslist dat klager niet voor BZT in aanmerking komt. Hij ziet er daarmee echter aan voorbij, dat de in de inrichting gehanteerde eigen regels niet uitsluiten dat ook op een andere wijze wordt aangetoond dat sprake is van een duurzame relatie. De in de inrichting gehanteerde regels bieden daartoe namelijk ruimte door het gebruik van het woord kan.

Klager heeft erop gewezen dat de duurzaamheid van de relatie onder meer volgt uit het feit dat hij met zijn partner vier kinderen in uiteenlopende leeftijden heeft en dat hij eerder wel voor BZT in aanmerking kwam. Daarnaast heeft klager gemotiveerd waarom zijn partner niet aan de tweede hiervoor genoemde regel kan voldoen. Het is de beroepscommissie gebleken dat de directeur die omstandigheden niet heeft meegewogen bij diens beslissing omtrent het verzoek tot BZT. De beslissing klager en diens partner geen BZT toe te kennen, mist daardoor een afdoende motivering, reden waarom de beroepscommissie het beroep gegrond zal verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie zal vernietigen, het beklag alsnog gegrond zal verklaren en de directeur zal opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie wijst er daarbij op dat klager er rekening mee moet houden dat ook een nieuwe beslissing gezien voornoemde bijzondere omstandigheden afwijzend zal kunnen zijn. De directeur zal dit evenwel goed moeten motiveren, iets wat bij de bestreden beslissing onvoldoende is gebeurd.

S-2017-000717

De beroepscommissie vindt de geboden compensatie redelijk en billijk. Het beroep zal in zoverre dan ook ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond met betrekking tot S-2017-000374 vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beklag alsnog gegrond en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met in achtneming van de overwegingen van de beroepscommissie. 

De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot S-2017-000717 ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 11 april 2018

 

     

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven