Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3896/GM, 12 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3896/GM

betreft: [klager]            datum: 12 april 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 november 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Het beroep is ter zitting van de beroepscommissie van 16 maart 2018 behandeld, gehouden in het justitieel Complex Zaanstad. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. De inrichtingsarts heeft meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 6 oktober 2017, betreft het oplopen van letsel tijdens het sporten door het omvallen van een fitnessapparaat op klager.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft het volgende aangevoerd. Klager gaat in beroep, omdat hij schade heeft geleden en nog steeds lijdt. Hij wil dan ook een tegemoetkoming. De fitnessapparatuur functioneert niet degelijk en is niet veilig. Dat zou wel het geval moeten zijn. Er viel een apparaat van 300-400 kilo op klager, niet enkel een gewicht. Dit kwam doordat het apparaat niet deugdelijk vaststond. Klager liep hierdoor een gebroken middelvinger, een gekneusde knokkel en zwaar letsel aan zijn nek en bovenrug op. Klager heeft met name pijn met slapen en bewegen. Hij kreeg van de dokter pijnstillers.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Medisch gezien is de nodige zorg geboden. Zo werden foto’s in het ziekenhuis gemaakt, kon klager naar de spreekuren van de huisarts, en waren er diverse consulten. Klager is het ermee eens dat het zorgtraject goed verlopen is. Hij zet zijn klacht door omdat hij een financiële vergoeding wil.

3.         De beoordeling

Uit de behandeling ter zitting en de stukken, met name klagers medische gegevens, volgt dat aan de inrichtingsarts noch aan de medische dienst kan worden toegeschreven dat het fitnessapparaat is omgevallen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de klacht betrekking op de algemene zorgplicht van de directeur omtrent de lichamelijke veiligheid van de gedetineerden. De beroepscommissie kan klager dan ook niet ontvangen in zijn klacht.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 12 april 2018

 

 

           

           

 

 

            Secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven