Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3572/GV, 17 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3572/GV

betreft: [klager]            datum: 17 april 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [...], verder te noemen klager, gericht tegen een op 18 oktober 2017 genomen beslissing van – begrijpt de beroepscommissie – de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader strafonderbreking afgewezen.

 

2.         De standpunten

Klager heeft het beroep als volgt – samengevat – toegelicht. Klager verzoekt om strafonderbreking teneinde zijn partner, die een zware operatie heeft ondergaan en 24 uur per dag zorg nodig heeft, te verzorgen. Er zijn geen andere familieleden die deze taak op zich kunnen nemen. De gemeente kan slechts vier uur per week zorg verlenen. De gezondheid van klagers partner wordt hierdoor in gevaar gebracht. Klager is gedetineerd vanwege een aan hem opgelegde lijfsdwang en heeft onvoldoende financiële middelen om aan de betalingsverplichting te voldoen. Er is sprake van ongelijke behandeling. Een persoon die is veroordeeld wegens verkrachting van minderjarigen komt wel voor strafonderbreking in aanmerking.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt – samengevat – toegelicht. Uit het selectieadvies volgt dat de beweerde band tussen klager en zijn partner niet kan worden aangetoond. Wel komt zij iedere week bij klager op bezoek. Ook blijkt uit het selectieadvies dat de zorg die klagers partner nodig heeft door thuiszorg en door de moeder van klagers partner kan worden geleverd. Voorts komt klager niet in aanmerking voor strafonderbreking, nu de aan klager opgelegde lijfsdwang een vrijheidsbenemende maatregel betreft en strafonderbreking slechts ziet op vrijheidsbenemende straffen.

Op klagers aanvraag voor strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De vrijhedencommissie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van strafonderbreking. Er is geen noodzaak dat klager de verzorging van zijn partner op zich neemt, omdat door middel van mantelzorg of thuiszorg in de verzorging van klagers partner kan worden voorzien.

De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

 

3.         De beoordeling

Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

Klager is gedetineerd vanwege een aan hem opgelegde lijfsdwang van 1080 dagen, in het kader van de tenuitvoerlegging van een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van € 168.339,=. De einddatum van klagers detentie is bepaald op 4 december 2019.

Op grond van artikel 1, onder t, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt onder strafonderbreking verstaan de opschorting van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf. Uit artikel 1, onder s en t, van de Pbw en artikel 36e, elfde lid, van het Wetboek van Strafrecht volgt dat lijfsdwang als een vrijheidsbenemende maatregel dient te worden aangemerkt. Gelet op het voorgaande is strafonderbreking van een lijfsdwang niet mogelijk. Klager komt dan ook niet voor strafonderbreking in aanmerking. Het beroep dient om die reden ongegrond te worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 17 april 2018

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven