Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1565/GV, 15 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1565/GV

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, alsmede van de aanvullingeningekomen op 6 augustus 2003, van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juli 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klager incidenteel verlof verleend terwijl hij om strafonderbreking voor de duur van zeven dagen had verzocht.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager is in Zweden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar, welke straf na zijn overplaatsing naar Nederland in het kader van de WOTS-regeling gehandhaafd is.
Tijdens zijn detentie in Zweden is zijn vader overleden. Zijn moeder is inmiddels 85 jaar en niet tot reizen in staat. Hij wil haar graag voor langere duur bezoeken om de hele situatie uit te leggen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Aan klager is in het kader van incidenteel verlof begeleid sociaal verlof verleend voor de duur van een dag, teneinde zijn moeder te kunnen bezoeken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring te Haarlem heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag betreffende sociaal verlof zowel als een strafonderbreking voor de duur van zeven dagen.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Haarlem heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlening van een sociaal verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens overtreding van artikel 2 van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 oktober 2006.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat nietkan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In de artikelen 36 tot en met 38 van voornoemde Regeling is bepaald op welke gronden strafonderbreking kan worden verleend. De door klager aangevoerde reden, namelijk het bezoekenvan zijn moeder teneinde met haar over onder meer zijn veroordeling te praten, kan niet onder een van bedoelde gronden worden gebracht.
Overigens stelt de Minister klager wel in de gelegenheid zijn moeder voor de duur van één dag in het kader van begeleid incidenteel verlof te bezoeken.
De beslissing van de Minister is derhalve niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 15 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven