Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0511/SGA,14 maart 2018, schorsing
Uitspraakdatum:14-03-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

 

 

Nummer          : 18/511/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 14 maart 2018

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Leeuwarden.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 9 maart 2018, inhoudende een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 9 maart 2018 om 15.30 uur en eindigende op 19 maart 2018 om 15.30 uur wegens het tweemaal aantreffen van contrabande op verzoekers cel en de beslissing om drie maanden het ontvangen van bezoek in een bezoekruimte met glasscheiding te laten plaatsvinden met betrekking tot al het bezoek, met uitzondering van geprivilegieerd bezoek, ingaande op 9 maart 2018 om 14.10 uur en eindigende op 9 juni 2018 om 14.10 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 11 maart 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 12 maart 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. De directeur heeft zijn beslissing om van de sanctiekaart af te wijken voldoende onderbouwd. De beslissing dat verzoeker gedurende drie maanden zijn bezoek achter glas dient te ontvangen, is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter evenmin onredelijk gelet op de onderbouwing. In november 2017 is een bezoeker van verzoeker betrapt met contrabande. Daarna is er verschillende malen contrabande op de cel van verzoeker aangetroffen en had hij een positieve score na een urinecontrole. De op die omstandigheden gebaseerde veronderstelling dat verzoeker via zijn bezoek contrabande ontvangt is niet onrealistisch en kan de beslissing dragen.  Gelet op het vorenstaande zullen de verzoeken worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst de verzoeken af.

 

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 14 maart 2018

               

                                                                       

secretaris         voorzitter

Naar boven