Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0519/SGA, 16 maart 2018, schorsing
Uitspraakdatum:16-03-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 18/519/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 16 maart 2018

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E.R. Weening, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting, inhoudende de inname van goederen, namelijk een aansteker en magnetron van verzoekers cel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 12 maart 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 14 maart 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval, mede gelet op de inlichtingen van de directeur waaruit blijkt dat verzoeker vanuit de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard is overgeplaatst naar het Justitieel Complex Zaanstad in verband met brandstichting en agressie en verzoeker vervolgens op zijn cel in het Justitieel Complex Zaanstad met een aansteker brand heeft gesticht waarbij hij door de brandweer bevrijd moest worden en in het ziekenhuis is onderzocht. Ook had verzoeker al eerder geprobeerd om met de koelkast en magnetron kortsluiting te veroorzaken en zo brand te stichten. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan derhalve de beslissing van de directeur om de aansteker en magnetron van verzoekers cel in te nemen niet als een zodanige onredelijke beslissing worden aangemerkt dat dit tot schorsing zal leiden.  Gelet op het vorenstaande zal het verzoek daarom worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 16 maart 2018

 

                                                                  

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven