Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0597/SGA, 30 maart 2018, schorsing
Uitspraakdatum:30-03-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                                                 

Nummer: 18/597/SGA

Betreft : [verzoeker]                                                   datum: 30 maart 2018

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift ingediend door mr. M.C. Pedrotti namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van 23 maart 2018 van de directeur van voormelde inrichting, inhoudende de ontzegging van bezoek van zijn echtgenote gedurende een periode van drie maanden.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 26 maart 2018 alsmede van de nadere reactie van verzoekers raadsvrouw van 28 maart 2018 en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 27 maart 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat  niet het geval.

De voorzitter overweegt dat voorafgaand aan de bestreden beslissing van de directeur van de p.i. Leeuwarden op 2 februari 2018 een beslissing tot ontzegging van bezoek van verzoekers echtgenote is genomen voor de duur van twaalf maanden door de directeur van de p.i. Ter Apel. Het met betrekking tot die beslissing ingestelde schorsingsverzoek is door de schorsingsvoorzitter ongegrond verklaard, RSJ 14 februari 2018, 18/325/SGA.

Uit de inlichtingen van de directeur van p.i. Leeuwarden volgt dat na overplaatsing van verzoeker naar de p.i. Leeuwarden de beslissing van de directeur van de p.i. Ter Apel door onderhavige directeur is ‘overgenomen’ op 22 februari 2018 en met ingang van 26 januari 2018 de beslissing tot ontzegging van het bezoek van zijn echtgenote is genomen voor de duur van twaalf maanden.

Uit de overgelegde mondelinge uitspraak van de beklagcommissie van 23 maart 2018 volgt dat de beklagcommissie op 23 maart 2018 het beklag tegen de beslissing van 22 februari 2018 op formele gronden gegrond heeft verklaard.

Door de directeur is aangegeven dat de beklagcommissie aan de directeur heeft verzocht om de beslissing te herzien. Dit is door verzoekers advocaat betwist. Nadere informatie over de mondelinge uitspraak kon niet aan de voorzitter worden verstrekt door de beklagcommissie omdat op 30 maart 2018, Goede Vrijdag, het niet lukte om telefonisch contact te leggen met het secretariaat van de beklagcommissie.

Wat hier ook van zij: uit de stukken volgt dat verzoeker tijdens het horen door de directeur van p.i. Ter Apel heeft erkend dat hij een grote handelshoeveelheid drugs na bezoek zonder toezicht met zijn echtgenote binnen de p.i. Ter Apel heeft gebracht. Verzoeker heeft erkend dat er drugs bij hem zijn aangetroffen, maar ontkent met klem dat zijn echtgenote verantwoordelijk is voor het binnenbrengen van drugs. In de nadere toelichting van de raadsvrouw van 28 maart 2018 wordt nu door haar gesteld dat verzoeker vanaf het begin af aan gezegd zou hebben dat hij de drugs via een andere gedetineerde zou hebben binnengebracht. Naar het oordeel van de voorzitter is het aan de beklagcommissie om daar  inhoudelijk onderzoek naar te verrichten. Naar het oordeel van de voorzitter doen zich geen omstandigheden voor die meebrengen dat de voorzitter met voorbijgaan van de behandeling van de zaak door de beklagcommissie onmiddellijk een voorlopige voorziening zou moeten treffen. Het schorsingsverzoek zal daarom worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris op 30 maart 2018.

 

 

           

               

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven