Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0325/GA, 17 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/325/GA

betreft: [klager] datum: 17 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 10 januari 2003, welke op 29 januari 2003 is verzonden, van de beklagcommissie bij de locatie De Marwei te Leeuwarden, voorzover deze de vaststelling betreft dat geen tegemoetkoming wordt toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de afwezigheid van een kapper in de inrichting, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. In plaats van een schadevergoeding ontving klager een gratis knipbeurt. Klager heeft hier echter niets aan aangezien hij al één keer perzes weken wordt geknipt. De directie heeft veel geld uitgespaard en komt er zo goedkoop van af. Verder heeft klager redenen om aan te nemen dat de beklagcommissie haar objectiviteit heeft verloren.

De directeur heeft daarop gereageerd door te verwijzen naar de stukken die aan de uitspraak van de beklagcommissie ten grondslag hebben gelegen.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit de afwezigheid van een kapper gedurende enige maanden.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat het niet toekennen van een tegemoetkoming juist is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
Op 17 juni 2003

secretaris voorzitter

Naar boven