Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0568/GA, 18 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/568/GA

betreft: [klager] datum: 18 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 3 maart 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer te Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn noch klager, voor wie transport was geregeld, noch de directeur van de locatie Zoetermeer verschenen. Deunit-directeur heeft desgevraagd een schriftelijke toelichting d.d. 1 juli 2003 gestuurd die ter kennisneming naar klager is gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens klagers gedrag.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De unit-directeur heeft het beroep desgevraagd schriftelijk als volgt toegelicht.
In de standaardtekst van de schriftelijke mededeling is niet de opmerking opgenomen dat klager voorafgaande aan de beslissing is gehoord. Deze wettelijke voorwaarde is zo vanzelfsprekend dat die blijkbaar over het hoofd is gezien.Klager is uiteraard gehoord. Met hem is op de afdeling uitvoerig gesproken en hij is geconfronteerd met zijn gedrag zoals dat is beschreven in de medelingen van 30 januari en 4 februari 2003.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 57, eerste lid en onder c, van de Pbw, stelt de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te worden gehoord alvorens hij beslist omtrent de plaatsing in afzondering als bedoeld in artikel 24 Pbw.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur, hoewel dit niet uit de schriftelijke mededeling van 31 januari 2003 blijkt, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat klager is gehoord alvorens is beslist omtrent de plaatsing inafzondering.

Gelet op hetgeen uit de stukken naar voren komt is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur tot oplegging aan klager van de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur vanveertien dagen niet in strijd is met de wet en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 18 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven