Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0583/STA, 27 maart 2018, schorsing
Uitspraakdatum:27-03-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                                  

 

Nummer          : 18/583/STA

Betreft : [verzoeker]    datum: 27 maart 2018

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift ingediend door mr. H.A.F.C. Tack namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 22 maart 2018, inhoudende de aan verzoeker opgelegde verplichting tot het ondergaan van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 16b, aanhef en onder a, Bvt (verder: a-dwangbehandeling) tot en met 1 juni 2018.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het beroepschrift van 22 maart 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen namens het hoofd van voornoemde inrichting van 26 maart 2018.

 

1.  De standpunten

Namens verzoeker is het schorsingsverzoek als volgt toegelicht.

Er is geen sprake van een stoornis van verzoekers geestvermogens. Uit het onderzoek van de behandelend en de onafhankelijke psychiater kan die conclusie niet worden getrokken. De beslissing is onredelijk en onbillijk nu onvoldoende aannemelijk is dat er van verzoeker gevaar uitgaat of dat hij een gevaar veroorzaakt. Een minder bezwarend middel had kunnen worden ingezet. Voorts bestond de mogelijkheid om een gedwongen geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 32, eerste lid, Pbw op te leggen.   

Uit de inlichtingen namens het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren.

Er is bij verzoeker sprake van een psychotische stoornis. Verzoeker heeft recent enkele malen geweigerd de antipsychotische medicatie in te nemen, hetgeen vrijwel direct lijkt samen te hangen met de daaropvolgende separatie. Het gesprek over het innemen en adequaat doseren van antipsychotica gaat zeer moeizaam. Verzoeker is van mening dat hij  geen medicatie nodig heeft. Hij neemt tweemaal per week penfluridol 20 mg. in maar weigering komt veelvuldig voor. De inschatting is dat als hij langer durend medicatie weigert hij ernstig psychotisch wordt met als risico dat op korte termijn een geweldsincident plaatsvindt onder invloed van psychotische belevingen. Op basis van eerdere delicten wordt een fysiek agressief incident naar de staf of behandelaren verwacht. Tevens zijn er geen verdere stappen in de behandeling, bijvoorbeeld verlof, mogelijk indien verzoeker ten gevolge van de psychose oninschatbaar is en hij doorgaat met het veelvuldig roken van cannabis. Er is sinds verzoeker is opgenomen in de inrichting geprobeerd om hem met verschillende medicijnen zoals Cisordinol en Abilify te behandelen. De huidige dosering van de antipsychotische medicatie is onvoldoende. Voorts is geprobeerd om verzoeker zo veel mogelijk structuur en begeleiding te beiden zoals een gestructureerd dagprogramma, verblijf in een prikkelarme omgeving, veelvuldige kamerafzondering, overplaatsing naar een andere afdeling. Dit heeft echter niet geleid tot vermindering van gedrag zoals wisselende onvoorspelbare houding, gedrag met verbaal agressieve uitingen en soms seksueel grensoverschrijdend gedrag naar de staf. Een medicamenteuze behandeling volgens de reguliere richtlijn is nooit gerealiseerd vanwege een verschil van mening met het behandelteam over wat er aan de hand is met verzoeker. Het is noodzakelijk om een a-dwangbehandeling in te zetten omdat er een aanzienlijk risico is op een fysiek gewelddadig incident op korte termijn binnen de inrichting indien de huidige onvoldoende medicamenteuze behandeling zal worden voortgezet. Verzoeker laat de laatste maanden een toename zien van wantrouwen en verbaal agressieve incidenten naar stafleden waarbij zijn gedrag moeilijk inschatbaar is en hij persisterend een hoge mate van dreiging laat zien die mogelijk zal escaleren naar een fysiek incident. Adequate antipsychotische medicatie is een belangrijke en noodzakelijk stap. Bij een goed resultaat biedt het de mogelijkheid om verder te komen in zijn behandeling en op termijn toe te kunnen werken naar resocialisatie. 

 

  2.       De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist.

 Uit artikel 16c, tweede lid, Bvt volgt dat ten behoeve van een beslissing tot het verplichten van het ondergaan van en a-dwangbehandeling een verklaring van de behandelend psychiater alsmede een verklaring van een psychiater die de verpleegde met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht maar niet bij diens behandeling betrokken was, dient te worden overlegd.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan, gelet op het feit dat de verklaring van de onafhankelijk psychiater dateert van 24 november 2017, niet worden gesteld dat  het onderzoek door de onafhankelijk psychiater kort voor het nemen van de beslissing van           22 maart 2018 heeft plaatsgevonden. Daarbij komt dat ook de verklaring van de behandelend psychiater die dateert van 5 februari 2018 al wat ouder is. Daarbij is het opmerkelijk te noemen dat de second opinion maanden eerder is uitgebracht dan de ‘first opinion’.

Gelet op het ingrijpende karakter van een dwangbehandeling dient strikt aan de formele eisen die de wet stelt te worden voldaan. De voorzitter zal nu niet aan de eis van artikel 16c, tweede lid, Bvt is voldaan het verzoek om schorsing toewijzen. Zij komt derhalve niet toe aan een (voorlopig) inhoudelijk oordeel. De tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting zal worden geschorst, in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie.

 

3.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van het hoofd van de inrichting in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie.

 

Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 maart 2018.

 

                                

 

                                   secretaris                                            voorzitter

Naar boven