Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3264/JB, 15 maart 2018, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3264/JB

Betreft:            [klager]                       datum: 15 maart 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.D. Kloosterman, namens […], geboren op [1998], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 21 september 2017 van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2018, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, zijn gehoord klager, bijgestaan door B.A. Happe namens mr. A.D. Kloosterman, en […] namens de selectiefunctionaris.

Als toehoorder van de zijde van de Raad was ter zitting aanwezig mr. E.W. Bevaart, coördinerend secretaris.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Individuele Trajectafdeling (hierna: ITA) van de r.j.j.i. Den Hey-Acker te Breda (hierna: Den Hey-Acker) ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 8 juli 2014 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is aangevangen op 23 juli 2014 en is maximaal verlengbaar tot 23 juli 2021. Klager verbleef sinds 2014 in j.j.i. Juvaid (hierna: Juvaid). Klager heeft in 2015 in verband met zijn resocialisatie in r.j.j.i. De Hunnerberg verbleven en is in oktober 2016 op zijn verzoek overgeplaatst naar Juvaid. In verband met een behandelimpasse heeft van 7 maart 2017 tot 9 mei 2017 een observatieplaatsing van klager in j.j.i. Teylingereind (hierna: Teylingereind) plaatsgevonden. Daarna is klager teruggekeerd naar Juvaid en op 25 juli 2017 is besloten klager over te plaatsen naar de ITA van Den Hey-Acker, waar hij inmiddels is geplaatst. 

 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.

Klager is van mening dat plaatsing op een reguliere afdeling kan plaatsvinden; het bezwaar richt zich uitsluitend tegen de plaatsing op de ITA.

Klager erkent dat er binnen Juvaid sprake was van een behandelimpasse, maar er was geen sprake van toenemende geweldsincidenten en van klager ging evenmin een groepsontwrichtende werking uit. Uit de observatierapportage van Teylingereind (ForCa-rapportage) blijkt dat het gedrag van klager op de groep goed was. Blijkens correspondentie tussen de advocaat en de directeur van Juvaid zou de advocaat volgens de directeur de mogelijkheden van het voortzetten van behandeling in een andere j.j.i. moeten bespreken met klager, niet in verband met zijn groepsontwrichtende werking of een behandelimpasse, maar wegens het feit dat klager gebruik maakt van zijn mogelijkheid om klachten bij de commissie van toezicht in te dienen. Dit betreft de daadwerkelijke reden van de aanvraag tot plaatsing op de ITA.

Klager meent dat de beslissing hem op de ITA te plaatsen in strijd is met het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Het advies van de adviescommissie ITA is ondeugdelijk. Niet duidelijk is op grond van welke stukken de adviescommissie tot het oordeel is gekomen dat klager een groepsontwrichtende werking heeft, dan wel dat sprake is van toename van geweldsincidenten. Klager is van mening dat het oordeel met betrekking tot de behandelmogelijkheden op een reguliere afdeling ongefundeerd en niet nader onderbouwd is. Bovendien stelt klager zich op het standpunt dat hij niet voldoet aan de voorwaarden om op een ITA geplaatst te worden. Hij behoeft geen extra begeleiding. Zo hij wel extra begeleiding behoeft, dan is zijn behoefte aan extra zorg niet zodanig dat hij niet op een reguliere groep behandeld kan worden. Klager is niet groepsongeschikt en ter adstructie van dat standpunt wordt verwezen naar het ForCa-rapport, waarin op pagina 76 staat opgenomen dat een voortgezette behandeling binnen een reguliere behandelgroep kan plaatsvinden, dat klager niet groepsongeschikt is en dat het niet zo is dat hij slechts kan profiteren van behandeling binnen een kleiner groepsverband.

Ten onrechte wordt in de aanvraag voor plaatsing op de ITA gesteld dat er geen overeenstemming over de behandeldoelen bestond. Klager is op eigen verzoek opnieuw naar Juvaid overgeplaatst en daaraan voorafgaand hebben diverse gesprekken plaatsgevonden, om overeenstemming te bereiken over de behandelrelatie. Klager kan de directeur dan ook niet volgen in de stelling dat het niet mogelijk was om tot een basis van behandeling te komen, dan wel overeenstemming te bereiken over behandeldoelen. Daarnaast is gedurende langere periode sprake geweest van verlofverlening, hetgeen duidt op een vaststelling van behandeldoelen en de uitvoer daarvan.

Klager meent geen ontwrichtende invloed op het therapeutische milieu te hebben. De directeur onderbouwt het standpunt niet met feiten. Met betrekking tot de stelling dat er binnen de instelling onvoldoende draagvlak bestaat om de behandeling van klager voort te zetten, is klager van mening dat medewerkers van een instelling een professionele houding behoren te hebben en dat deze stelling eveneens nadere onderbouwing behoeft. Overigens leidt onvoldoende draagvlak er volgens klager niet onverkort toe dat sprake is van groepsongeschiktheid en geeft het geen aanleiding over te gaan tot individuele plaatsing. In de aanvraag voor plaatsing op de ITA staat beschreven dat draagvlak ontbreekt omdat de vele pogingen die gedaan zijn, telkens mislukken. Klager erkent dat zijn traject moeizaam verloopt, maar meent dat dit behoort bij zijn problematiek. Ten aanzien van uitputting van de mogelijkheden om klager te behandelen, brengt klager naar voren dat in de observatierapportage handvatten worden aangedragen. Onvoldoende blijk is gegeven dat serieus is geprobeerd die aanbevelingen te implementeren. Klager stelt dat de vooringenomenheid van Juvaid blijkt uit het feit dat toen bleek dat de ForCa-rapportage niet de gewenste uitkomst bood, hij direct is voorgesteld bij het Landelijk Casus overleg (LCO), teneinde klager op de ITA te plaatsen.

Klager heeft blijkens het negende perspectiefplan gedurende een periode van vier weken na terugkeer bij Juvaid correct gedrag vertoond en hij is afspraakbestendig gebleken, reden waarom zijn verlof ook weer is opgestart.

Het advies van de ITA-commissie is opgesteld met raadpleging van de aanvraag ITA en de observatierapportage. In de aanvraag wordt gesteld maar niet onderbouwd dat klager een groepsontwrichtende werking op de groep heeft, terwijl de conclusies in de - door een onafhankelijke rapporteur opgestelde - observatierapportage aangeven dat van klager geen groepsontwrichtende werking uitgaat. De geraadpleegde stukken laten ook geen toename van geweldsincidenten zien, eerder een afname. Het advies van de ITA-commissie kan niet gedragen worden door de geraadpleegde stukken en is ondeugdelijk. Klager weet dat hij een probleem heeft, maar vindt dat hij slechts mild heeft gereageerd op het feit dat afspraken over en weer niet zijn nagekomen waardoor hij gefrustreerd was. Klager vindt de ITA-plaatsing een extreme reactie op zijn gedrag.

De beslissing tot plaatsing op een ITA is voorbehouden aan de selectiefunctionaris, maar het advies is niet bindend. De selectiefunctionaris heeft onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij het nemen van de beslissing. Hij kon immers niet in redelijkheid vaststellen dat het advies noch de aanvraag tot plaatsing op de ITA gemotiveerd en met voldoende bewijs is onderbouwd. Zo zijn rapportages van gedragswetenschappers, perspectiefplannen en behandelplannen niet overgelegd of geraadpleegd.

Bovendien is er een contra-indicatie voor plaatsing op de ITA, nu in het ForCa-rapport staat geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat klager meer kan profiteren van een individueel behandelklimaat. Deze conclusie is echter zonder nadere motivering buiten beschouwing gelaten. Klager kan de selectiefunctionaris niet volgen in de stelling dat voornoemd rapport een advies tot plaatsing op de ITA heeft opgeleverd.

Klager heeft het gevoel dat zijn overplaatsing het gevolg is van het indienen van klachten als bedoeld in artikel 65 Bjj en wijst op een - na het indienen van een klacht ter zake van een aangepast programma na terugkeer uit de observatie - brief van de zijde van de directeur aangaande het aantal klachten afkomstig van klager. Door de directeur wordt in de brief geweigerd een inhoudelijke reactie te geven op de klacht. Na voormelde klacht heeft klager nog een zestal klachten ingediend. Klager is van mening dat het indienen van de klachten gerechtvaardigd is. Klager meent dat de selectiefunctionaris onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de werkelijke reden van overplaatsing.

Klager stelt zich voorts op het standpunt dat de selectiefunctionaris onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht zodat de beslissing tot plaatsing op ITA alles afwegende onredelijk dan wel onbillijk is. Waar de selectiefunctionaris meent dat plaatsing op de ITA op dit moment de meest passende oplossing is om te komen tot behandeling en behandelmotivatie, werpt klager tegen dat uit het achtste en negende perspectiefplan blijkt dat een behandeling tot op heden nog niet, althans in onvoldoende mate, van de grond is gekomen. Dit terwijl klager al meer dan zes maanden op de ITA verblijft. Op 23 januari 2018 heeft de directeur van Den Hey-Acker de ITA-plaatsing verlengd. Klager heeft nog anderhalf jaar te gaan en wil het goed doen, maar dat gaat moeizaam op de ITA. Klager is daar constant gefrustreerd door afzondering en wordt veelal gewantrouwd door het personeel. Het is nog nooit gebeurd dat iemand van de ITA naar een reguliere afdeling is gegaan.

De gevolgen van plaatsing van klager op de ITA zijn een versobering van zijn dagprogramma en klager ontvangt een andere behandeling dan hij reëel behoeft, waardoor zijn behandeltraject nog verder stagneert. Klager wordt meer dan op een reguliere afdeling beperkt in zijn vrijheid en er is ook nog geen verlof verleend. Daarnaast heeft klager minder contact met andere jeugdigen en dit beperkt zijn sociale kring.

Tenslotte meldt klager desgevraagd dat hij in Juvaid geen externe behandelaar heeft gezien. Daarover is wel een gesprek gevoerd, maar het is er niet meer van gekomen nadat hij te laat van verlof was teruggekeerd.

Primair houdt het standpunt van klager in dat de beslissing op bezwaar moet worden vernietigd en dat aan de selectiefunctionaris opdracht moet worden gegeven tot het nemen van een nieuwe beslissing, omdat klager niet voldoet aan de voorwaarden voor plaatsing op een ITA. Subsidiair dient tot eenzelfde beslissing te worden gekomen omdat plaatsing op een ITA bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk en onbillijk is. Klager verzoekt compensatie in de vorm van vergoeding van € 10,= per dag.   

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.

Er ligt een advies van de ITA-commissie klager op de ITA te plaatsen, dat marginaal door de selectiefunctionaris wordt getoetst, evenals overige stukken. Klager voldoet gelet op alle stukken aan de voorwaarden voor plaatsing op een ITA. Klager heeft een ernstige persoonlijkheidsstoornis en keert zich als gevolg daarvan tegen alle besluiten die ten aanzien van hem worden genomen. Er is veelal sprake van een machtsstrijd, waardoor niet tot behandeling kan worden gekomen. De door klager ontkende geweldsincidenten en zijn groepsontwrichtende gedrag zijn afdoende beschreven in de rapportages. Bij klager is te zien dat er telkens moeilijk gekomen wordt tot een behandelplan. Het gaat goed met hem gedurende een eerste periode in een inrichting, maar daarna gaat het bergafwaarts. De ForCa-rapportage bevatte inderdaad niet het advies klager op een ITA te plaatsen. Aanvankelijk was de gedachte namelijk dat er geen aanwijzingen waren dat klager meer zou kunnen profiteren van individuele aanpak. Klager is na de observatieplaatsing weer teruggekeerd naar Juvaid. Er is ingezet op het oppakken van de geboden handvatten, het advies om ‘een begeleider van buiten’ aan klager te koppelen is opgepakt. Het ging na terugkeer bij Juvaid in het begin goed, maar daarna toch weer bergafwaarts met klager waarbij hij verviel in zijn oude gedrag. Op dat moment is klager binnen het LCO besproken en uiteindelijk zijn de aanvraag en het advies tot plaatsing op een ITA gevolgd. De ITA probeert een behandelingang te vinden, wat heel moeilijk is bij klager. Klager is op dit moment niet te handhaven op een reguliere afdeling, hij heeft een intensieve aanpak nodig en de ITA is op dit moment de meest passende oplossing om te komen tot een behandeling / behandelmotivatie. Plaatsing op de ITA is derhalve in het belang van klager. De plaatsing op de ITA heeft er tot op heden nog niet toe geleid dat plaatsing op een reguliere afdeling mogelijk is. 

 

4.         De beoordeling

Op grond van artikel 22c, tweede lid, kan een jeugdige op individuele trajectafdeling worden geplaatst indien: 

a) de jeugdige extra individuele begeleiding behoeft,
b) de behoefte aan extra individuele begeleiding het gevolg is van een persoonlijkheidsstoornis en
c) de jeugdige ten gevolge van het gestelde onder a en b niet in een inrichting kan verblijven met een regime als bedoeld in artikel 22 Bjj.

De selectiefunctionaris kan op grond van artikel 12, zevende lid Bjj besluiten een jeugdige te plaatsen op een ITA als bedoeld in artikel 22c van de Bjj, na daarover advies te hebben ingewonnen van de adviescommissie.

In de aanvraag van Juvaid van 6 juli 2017 tot plaatsing van klager op de ITA staat vermeld dat klager in drie jaar tijd voor de tweede maal is vastgelopen in een behandelinrichting. Narcistische en antisociale problematiek zijn debet aan het niet tot stand komen van samenwerking, en dan met name zijn sterke neiging tot zelfbepaling, die koste wat kost – ook als dit ten koste gaat van zijn eigen belangen – bevochten moet worden. De problematiek is zichtbaar, maar ondanks inspanningen van medewerkers niet bewerkbaar gebleken. Door klagers sterke gerichtheid op directe behoeftebevrediging, krenkbaarheid en egocentrisme, gaat hij geregeld de grenzen van groepsgenoten en personeel over en heeft daarbij een ontwrichtende invloed op het therapeutisch milieu.

In verband met een ontstane behandelimpasse bij Juvaid heeft de eerder genoemde observatieplaatsing van klager bij Teylingereind plaatsgevonden, waaruit het ForCa-rapport van 12 juni 2017 is voortgevloeid. Begin mei 2017 is klager teruggekeerd in  Juvaid. Volgens de inrichting worden de adviezen vanuit het ForCa-rapport, voor zover deze niet al van kracht waren, geïmplementeerd. Kort gezegd houdt dat in dat een consequent lik-op-stuk beleid wordt toegepast en een behandelaar van buiten de instelling wordt ingezet. Klager toont aanvankelijk zijn medewerking aan het beleid, neemt zijn medicatie in en onthoudt zich een maand van cannabis. Bij het tweede (onbegeleide) verlof, ruim een maand na terugkeer vanuit Teylingereind, onttrekt klager zich echter aan zijn verlof. Een dag later keert hij terug en vervalt weer in respectloos en grensoverschrijdend gedrag richting het personeel. Geconcludeerd wordt na een multidisciplinair overleg dat er bij het behandelteam geen vertrouwen meer is om de behandeling op te pakken en een positieve wending te geven; het draagvlak ontbreekt wegens vele mislukte pogingen daartoe. Omdat klager door grensoverschrijdend gedrag het therapeutisch milieu ernstig verstoort, wordt klager op 4 juli 2017 middels een tijdelijk verblijf elders (TVE) naar Teylingereind overgeplaatst.

Uit het gegeven dat dit het tweede behandelteam is dat vastloopt, volgt de indicatie dat klager gebaat is bij een meer individueel gerichte behandeling. Het LCO is op 30 juni 2017 geconsulteerd en volgens de stukken zijn de aanwezigen daar unaniem van mening geweest dat plaatsing op een ITA geïndiceerd is. 

De beroepscommissie stelt vast dat de ITA-adviescommissie op 20 juli 2017 heeft geadviseerd om klager middels een plaatsing op de ITA een nieuwe start te geven aan de behandeling en het resocialisatietraject. In het advies staat opgenomen dat er voor klager geen mogelijkheden (meer) zijn voor behandeling binnen een reguliere j.j.i., omdat klager een groepsontwrichtende werking heeft. Aangegeven wordt dat binnen de huidige j.j.i. (Juvaid) sprake is van een toename van geweldsincidenten zowel naar medewerkers binnen de j.j.i. als naar groepsgenoten. Er is sprake van een behandelimpasse. De groeps-ontwrichtende werking die klager had, maakte hem op dat moment groepsongeschikt.

De beroepscommissie stelt voorts vast dat de selectiefunctionaris heeft beslist klager op de ITA te plaatsen op basis van bovenvermeld advies van de ITA-commissie, waarop de selectiefunctionaris marginaal toetsend mag afgaan. In dat advies wordt gewezen op groepsontwrichtend gedrag van klager waardoor behandeling op een reguliere groep niet tot de mogelijkheden behoort. In dat advies wordt niet gerefereerd aan door klager bij de beklagcommissie ingediende klachten, zodat niet aannemelijk is dat het indienen van klachten een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij het afgeven van het ITA-advies.

De beroepscommissie acht op grond van de stukken en het behandelde ter zitting voldoende aannemelijk dat aan de wettelijke voorwaarden en de criteria voor plaatsing van klager op de ITA is voldaan. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan uit de stukken worden afgeleid dat klager vanwege zijn gedrag als gevolg van zijn persoonlijkheidsstoornis behoefte heeft aan extra individuele begeleiding. Gezien het grote aantal incidenten waarbij klager blijkens de stukken betrokken is geweest in de afgelopen jaren is voldoende aannemelijk dat klager een groepsontwrichtende werking heeft gehad. In dit verband wordt tevens verwezen naar de aanvullende informatie van Juvaid van 20 juli 2017 bij de ITA-aanvraag, waarin staat dat het team door het patroon van grensoverschrijdend gedrag van klager enkel bezig is met begrenzen en in goede banen leiden van dat gedrag en dat klager ook groepsgenoten weet aan te zetten tot grensoverschrijdend gedrag naar elkaar of de groepsleiding, zoals het in juli 2017 telefonisch bedreigen van een medewerker van Juvaid tijdens klagers TVE in Teylingereind. Na terugkeer van klager uit de observatieplaatsing heeft Juvaid pogingen ondernomen om uitvoering te geven aan het behandeladvies van de ForCa, waarbij klager op een reguliere groep was geplaatst. Het niet van de grond komen van het betrekken van een externe behandelaar bij klagers behandeling in Juvaid was, zoals is verklaard door Juvaid en ook door klager zelf ter zitting, het gevolg van klagers eigen gedrag nu hij relatief kort na terugkeer in Juvaid te laat van verlof is teruggekeerd, waarna klager volgens Juvaid weer is overgegaan tot grensoverschrijdend gedrag naar het personeel van de inrichting.

In het licht van het vorenstaande acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat een ITA-plaatsing van klager is aangewezen om te proberen tot een passende behandeling van klager gedurende de duur van de p.i.j.-maatregel te komen, omdat een dergelijke behandeling in een reguliere j.j.i. niet tot de mogelijkheden behoort.

Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, prof. dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris, op 15 maart 2018

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven