Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3820/TA, 26 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/3820/TA

betreft: [klager] datum: 26 februari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 13 november 2017 alsmede de aanvulling hierop van 8 december 2017, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 september 2017 van de beklagcommissie bij het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de weigering dan wel het uitblijven van bezoek van de geestelijk verzorger aan klager (VE 2017-45).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ten onrechte gaat de beklagcommissie ervan uit dat klager 7 weken geen bezoek heeft gehad van de geestelijk verzorger. Het heeft namelijk 9 weken geduurd voordat klager bezocht werd. Deze periode is onredelijk lang temeer nu de geestelijk verzorger al eerder gescreend was in verband met eerder bezoek. Klager is dus van mening dat zijn klacht gegrond had moeten worden verklaard en wenst gecompenseerd te worden.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De geestelijk verzorger is binnen 7 weken na opname van klager op bezoek geweest. Overigens heeft een eerste bezoek aan klager geen doorgang kunnen vinden omdat deze door de geestelijk verzorger was afgezegd. Desalniettemin is binnen 7 weken na binnenkomst van klager in Veldzicht contact geweest met de geestelijk verzorger, toestemming verleend voor het bezoek van de door klager gewenste geestelijk verzorger en heeft het eerste bezoek feitelijk plaatsgevonden. 

 

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.. Op basis van de stukken is niet exact vast te stellen wanneer het eerste bezoek van de geestelijk verzorger aan klager heeft plaatsgevonden. Maar zelfs indien het eerste bezoek van de geestelijk verzorger aan klager eerst na 9 weken plaatsvond is de beroepscommissie van oordeel dat dit niet onredelijk lang heeft geduurd, met name vanwege het feit dat de screening van een eigen  geestelijk verzorger (Jehova getuige) van ‘buiten’ enige tijd in beslag heeft genomen en het eerste bezoek door de geestelijk verzorger kennelijk werd afgezegd. Niet is gebleken dat door toedoen van de inrichting het eerste bezoek niet eerder heeft plaatsgevonden. Van een weigering van bezoek is in ieder geval geen sprake. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr N. Jörg en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 26 februari 2018.

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter  

Naar boven