Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1327/GA, 20 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1327/GA

betreft: [klager]            datum: 20 februari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. van Oort, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 april 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

De directeur heeft op 29 januari 2018 desgevraagd aanvullende stukken overgelegd. Klager en diens raadsvrouw zijn in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft het niet overboeken van het tegoed van klagers rekening-courant bij overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein (PD-2017-000097).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klagers raadsvrouw heeft pas na de uitspraak van de beklagrechter een afschrift van het verweerschrift van de directeur ontvangen. Dit is in strijd met artikel 63, derde lid, van de Pbw. Een beklag over geldzaken is, ook al geschiedt het op grond van algemene regels, ontvankelijk, mits het een klacht betreft over concrete toepassing. Klager is door zijn overplaatsing het geld dat op zijn rekening-courant stond kwijtgeraakt.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Klagers raadsvrouw beklaagt zich over het niet ontvangen van een afschrift van het verweerschrift van de directeur in beklag, maar heeft hieraan geen conclusies verbonden. De beroepscommissie laat dit standpunt reeds hierom onbesproken, maar ook omdat zij het beklag in beroep opnieuw ten gronde beoordeelt.

In beroep is aan de orde – zo begrijpt de beroepscommissie – het niet overboeken van het tegoed van klagers rekening-courant bij overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein.

In artikel 46, tweede lid, van de Pbw is bepaald dat de gedetineerde de beschikking heeft over een rekening-courant bij de inrichting. Zoals de beroepscommissie eerder heeft overwogen bestaat op grond van die bepaling voor de directeur de verplichting zorg te dragen voor het behoorlijk laten verlopen van het betalingsverkeer met en van de gedetineerden. De omstandigheid dat het betalingsverkeer feitelijk wordt uitgevoerd door het Shared Service Centrum, ontslaat de directeur niet van die zorgplicht (vergelijk RSJ 30 maart 2010, 09/3352/GA). Klager had dan ook ontvangen dienen te worden in zijn beklag. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Uit de door de beroepscommissie opgevraagde inlichtingen van de directeur volgt dat klager ten tijde van zijn overplaatsing van de p.i. Dordrecht naar de p.i. Nieuwegein een negatief saldo op zijn rekening-courant had staan. Dit  negatieve saldo is bij klagers overplaatsing overgeboekt. Gelet hierop zal het beklag ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, voor zover in beroep aan de orde, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 20 februari 2018

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven