Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2842/GA, 26 maart 2018, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2842/GA

betreft: [klager]            datum: 26 maart 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 18 augustus 2017 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 november 2017, gehouden in Justitieel Complex

Zaanstad, zijn gehoord klager en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zuyder Bos.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het feit dat klager van de regiowinkel In-Made in Lelystad de verkeerde boodschappen heeft ontvangen, ze heeft laten terugsturen en vervolgens geen nalevering heeft ontvangen terwijl hij wel al had betaald (ZB-2017-392).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 5,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager had niet in zijn beklag moeten worden ontvangen, omdat voor het (na)leveren van artikelen een andere beklagprocedure dient te worden gevolgd.

Met betrekking tot de zorgplicht is de directeur naar zijn mening niet verantwoordelijk voor een niet geleverde product of bijvoorbeeld een rotte komkommer. Hij is wel verantwoordelijk voor de communicatie rondom de winkel. De directeur heeft een inspanningsverplichting en daar voldoet hij volledig aan. De directeur heeft regelmatig contact met de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, waar de winkel zich bevindt en van waaruit de leveringen van de boodschappen plaatsvinden. In die communicatie was de directeur eerst nog begripvol, maar nu vindt de communicatie op een andere toon plaats. De directeur legt ter zitting een schriftelijke weergave van de communicatie met de p.i. Lelystad over. De directeur betreurt het zeer dat het nog steeds niet goed is geregeld. Hij is op de hoogte van het feit dat er momenteel nog steeds verkeerde producten worden geleverd en dat sommige geleverde producten bijna over de datum zijn. Daarnaast worden sommige producten helemaal niet geleverd. Het crediteren gaat bovendien meestal ook niet goed. De directeur stuurt foto’s naar de p.i. Lelystad van eten dat rot is bezorgd, in de hoop dat de levering in het vervolg wordt verbeterd. Er wordt niet alleen in algemene zin gesproken over leveringen, maar nu wordt elke levering tot in detail besproken en medegedeeld wat er niet klopt aan de bestellingen. Tot op heden heeft dat echter nog niet voor een oplossing gezorgd. Er is wel gekozen voor een andere bezorgdienst en dat heeft ertoe geleid dat de bestellingen nu wel op tijd komen. De directeur is niet betrokken geweest bij de opstelling van het contract, dat is op het hoofdkantoor gebeurd.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft begin juli 2017 drie flessen Cola light en een stokbrood besteld. Het stokbrood werd niet geleverd en in plaats van drie flessen Cola light kreeg hij drie blikjes Cola. Hij heeft de ontvangen producten teruggegeven aan de piw-er en aangegeven dat hij die producten niet heeft besteld. Klager heeft via de voorgeschreven klachtenprocedure zijn klacht ingediend. De piw-er heeft de verkeerd geleverde producten in een doos gestopt met het klachtformulier er bovenop. Deze zou worden opgestuurd naar de regiowinkel. Volgens de piw-er zou hij op de eerstvolgende vrijdag de bestelde producten ontvangen. Klager heeft niets ontvangen. De week erna kreeg klager wel het stokbrood, maar geen cola. Twee maanden later kreeg klager zijn flessen Cola light en ontving hij zijn geld terug. Dat was begin september. Klager heeft twee weken na de verkeerd ontvangen boodschappen een klacht ingediend bij de beklagcommissie, omdat hij in afwachting was van de klachtenprocedure bij In-Made. Klager vindt twee maanden erg lang om op een oplossing te moeten wachten.

 

3.         De beoordeling

Feiten

Per 1 juli 2017 is de inrichtingswinkel in Heerhugowaard opgeheven. Vanaf die datum kunnen gedetineerden boodschappen bestellen bij een landelijke winkel in de p.i. Lelystad. De p.i. Heerhugowaard en de landelijke winkel p.i. Lelystad hebben hiertoe op 15 juni 2017 een schriftelijke overeenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst verzorgt de landelijke winkel de verkoop van kruidenierswaren en aanverwante artikelen aan de gedetineerden die verblijven binnen de p.i. Heerhugowaard (en daarmee ook de locatie Zuyder Bos). De landelijke winkel draagt zorg voor het vervoer van de boodschappen vanuit de p.i. Lelystad naar de twee magazijnen in Heerhugowaard. De overeenkomst voorziet in een klachtenprocedure.

Vast staat dat klager begin juli 2017 in plaats van drie flessen Cola light, drie blikjes Cola heeft ontvangen. Het door hem bestelde stokbrood werd niet geleverd. Klager heeft de drie blikjes retour laten sturen en overeenkomstig de klachtenprocedure van de winkel een klacht ingediend. Op deze klacht is niet inhoudelijk gereageerd. Een week later dan verwacht ontving klager zijn stokbrood. Nog eens twee maanden later heeft klager zijn flessen Cola light ontvangen en is zijn geld geretourneerd.

Het is aannemelijk geworden dat de directeur zich forse inspanningen heeft getroost om naar aanleiding van de vele klachten over het functioneren van de landelijke winkel, de levering verbeterd te krijgen.

 

Ontvankelijkheid

Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Pbw, draagt de directeur zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. In de ten tijde van de klacht – en nog altijd – geldende huisregels van de locatie Zuyder Bos (versie april 2017) is op grond van voornoemd artikel bepaald dat een gedetineerde eenmaal per week in de gelegenheid wordt gesteld om via de inrichtingswinkel gebruiksartikelen en etenswaren aan te kopen.

In de rechtspraak van de beroepscommissie is tot op heden aangenomen dat de directeur onder meer op grond van voornoemde bepaling van de Pbw er zorg voor draagt dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door diens personeel worden uitgevoerd (vgl. RSJ 8 augustus 2017, 17/0382/GA). Onder adequaat verstaat de beroepscommissie ook tijdig leveren. De omstandigheid dat de directeur bij schriftelijke overeenkomst per juli 2017 de afhandeling van de aankoop door gedetineerden van vorenbedoelde gebruiksartikelen heeft uitbesteed aan de landelijke winkel in de p.i. Lelystad, doet aan voornoemde zorgplicht niet af. Evenmin doet daaraan af de omstandigheid dat de directeur kennelijk van het hoofdkantoor van de Dienst Justitiële Inrichtingen de opdracht heeft gekregen deze overdracht met de landelijke winkel overeen te komen. Over het niet of niet goed uitvoeren van leveringen vanuit de landelijke winkel kan daarom overeenkomstig artikel 60, eerste lid, van de Pbw worden geklaagd bij de beklagcommissie. Ook het bestaan van de mogelijkheid te klagen bij de landelijke winkel ontslaat de directeur niet van diens zorgplicht en doet aan de ontvankelijkheid van klager in diens klacht niet af. Die klachtenprocedure is immers niet met enige waarborg omkleed.

Aan die zorgplicht heeft de directeur – ondanks diens intensieve contacten met de landelijke winkel en de p.i. Lelystad – onvoldoende invulling gegeven, omdat de door klager bestelde goederen pas compleet geleverd zijn twee maanden nadat klager ze had besteld. Een dergelijke levertermijn acht de beroepscommissie niet redelijk. Binnen het nieuwe stelsel van winkels en leveranties is de directeur hiervoor in juridische zin de eindverantwoordelijke. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met verbetering van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 26 maart 2018

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven