Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2578/GM, 12 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2578/GM

betreft: [klager]            datum: 12 februari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de arts, dan wel psychiater of psycholoog, verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 25 juli 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het (toenmalige) ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2018, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. K. Lans.

Als toehoorder was ter zitting aanwezig mr. A.G. Dekker, secretaris bij de afdeling rechtspraak van de Raad.

De arts, psychiater, psycholoog, verbonden aan de p.i. Vught, zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 18 juni 2017, betreft het niet tijdig stellen/bevestigen van de diagnose ADHD en het niet, niet tijdig en niet in de juiste dosering verstrekken van methylfenidaat.

 

2.         De standpunten van klager en de arts, psychiater, psycholoog

Door en namens klager is het volgende aangevoerd.

De diagnose ADHD is in 2013 al in FPC De Woenselse Poort gesteld. Niet bekend is waarom in p.i. Vught is geconcludeerd dat klager geen ADHD zou hebben. Hij heeft op meer kenmerken van het diagnostisch interview voor diagnostiek van AHDH bij volwassenen (DIVA) gescoord dan is gesteld. Uiteindelijk is geconcludeerd dat klager toch ADHD had en is hem overdag Concerta verstrekt. Het is juist dat Ritalin is gestopt omdat hij dat snoof. Het ging op dat moment fout met hem. Klager heeft niet gezegd dat hij geen Concerta wilde. In het begin kreeg hij 8 mg. maar het effect was na drie à vier uur weg. Het is juist dat hem op 29 juni 2017 36 mg. is voorgeschreven, op 6 juli 2017 54 mg. en op 7 september 2017 18 mg. erbij. De laatste gift is om 12.00 uur ’s middags. Ze willen hem dat niet later geven omdat hij anders niet slaapt. De dosering is te laag. Gezegd wordt dat dit het maximale is dat ze kunnen geven, maar het effect is om circa 19.30 uur weg. Hij kan zich maximaal een half uur op bijvoorbeeld kleuren/tekenen concentreren. Hij krijgt een middel erbij om te kunnen slapen. Hij gaat heel laat naar bed want hij is binnen vier uur weer wakker. Zij hersenen draaien op volle toeren. Klager is onder behandeling van de psychiater. 41 Jaar geleden is de diagnose AHDH gesteld en is hij begonnen met Ritalin. De dosis van 180 mg. Ritalin is gegeven nadat klager zijn sleutelbeen had gebroken en niet kon werken. Hij was bang dat hij anders niet rustig zou zijn. De hoge dosering is gebleven. Klager kwam met 115 mg. binnen in de p.i.  Hij weegt minder dan 60 kilo omdat hij alleen eet als hij honger heeft en constant bezig is. Hij werkt de hele dag als reiniger ondanks zijn pijn. Zijn detentie duurt tot 18 maart 2020. Dat is best wel lang om met deze klachten door te lopen.

Door de psychiater en psycholoog is het volgende standpunt ingenomen.

Klager is vanuit een regulier regime in het PPC Vught geplaatst onder andere in verband met de vraag naar detoxificatie, hernieuwde ADHD-diagnostiek, medicatiebeleid en het behandelen van zijn persoonlijkheidsproblematiek. De aanleiding voor de overplaatsing was onder meer gedragsproblemen zoals opstandig gedrag en verslavingsproblematiek. Bij binnenkomst bleek dat klager een zeer hoge dosering methylfenidaat (Ritalin) had met een zeer frequent doseringsschema, zesmaal 30 mg per dag. Hij had ondergewicht, woog 53 kilo bij een lengte van 173 cm. Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas is het advies voor adolescenten een dosering van 0,6 mg per kilo per dag met een maximum van 60 mg. per dag verdeeld over twee giften. Klager had gebrek aan eetlust, hetgeen een mogelijke bijwerking is van het gebruik van methylfenidaat. Zijn voorgeschiedenis kenmerkt zich door onder meer afhankelijkheidsproblematiek en polydruggebruik. In een andere p.i. en in een FPC is geconstateerd dat hij Ritalin snoof. Volgens klager is de diagnose ADHD in 2013 in FPC De Woenselse Poort gesteld met behulp van DIVA. Hij scoorde slechts op één van de vier criteria op het afkappunt. De gerapporteerde klachten zijn ook deels anders te verklaren door bijvoorbeeld in hetzelfde onderzoek vastgestelde borderline persoonlijkheidsstructuur. De diagnose ADHD was op zijn minst twijfelachtig. In verband met de bijwerkingen (gebrek aan eetlust, gedragsproblemen en verslavingsgedrag), is besloten om de Ritalin te staken. De mogelijkheid om Ritalin eventueel te vervangen door Concerta (methylfenidaat met vertraagde afgifte) was destijds niet bespreekbaar met klager. Na het staken van Ritalin is geen toename van mogelijke ADHD-symptomen waargenomen.  Klager heeft gesprekken met de (inrichtings)psychiater gevoerd. Het contact was goed.

 

3.         De beoordeling

Uit de behandeling ter zitting en de stukken, met name klagers medische gegevens, volgt dat klager onder meer voor hernieuwde diagnostiek in het PPC van de p.i. Vught is geplaatst. Dat de diagnose ADHD niet direct is bevestigd betreft naar het oordeel van de beroepscommissie geen handelen door en/of namens de aan de inrichting verbonden arts,   of  psycholoog dat in strijd zou zijn met de in artikel 28 Pm vermelde norm. Het niet later verstrekken van methylfenidaat dan midden op de dag is gelet op klagers toestand aangewezen.

Vast is komen staan dat klager, bij wie sprake was van ondergewicht en gebrek aan eetlust, met een (zeer) hoge dosering methylfenidaat (Ritalin) de inrichting is binnengekomen.

De beroepscommissie is van oordeel dat afbouw van deze (zeer) hoge dosering methylfenidaat in de rede lag maar dat niet is gebleken dat daarbij een afbouwschema naar een veel lagere dosering methylfenidaat in acht is genomen. Dit acht de beroepscommissie in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve in zoverre gegrond worden verklaard. Zij zal aan klager een ter zake een tegemoetkoming toekennen van € 25,=.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond ten aanzien van het niet tijdig stellen/bevestigen van de diagnose ADHD en verklaart het beroep gegrond ten aanzien van het aanvankelijk niet  noch volgens een kenbaar afbouwschema verstrekken van methylfenidaat. Het beroep tegen het tijdstip van verstrekken verklaart zij ongegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Vught toekomende tegemoetkoming op € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 februari 2018.

 

                 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven