Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0590/TP, 24 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/590/TP

betreft: [klager] datum: 24 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 5 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 22 februari 2003 verlengd tot en met 22 mei 2003.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 21 januari 2002 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar met aftrek en ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zalworden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 27 februari 2002. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in diverse huizen van bewaring, laatstelijk in het huisvan bewaring (h.v.b.) Haarlem te Haarlem.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 29 januari 2003 besloten tot plaatsing van klager in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (hierna: de Pompekliniek). Klager is op 18 maart 2003 in die inrichting geplaatst.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Als klager zich niet vergist, betreft dit de vijfde verlenging van zijn passantentermijn. Volgens een eerdere uitspraak van de Raad zou men zes maanden in een h.v.b. moeten verblijveneer plaatsing in een tbs-kliniek ook daadwerkelijk plaatsvindt. Klager wenst vanaf de zesde maand schadevergoeding. Klagers detentie duurt nu al 36 maanden. Dit is onmenselijk. Toen klager gehoord werd in Nieuwegein, is in hethoorverslag niet vermeld dat hij zijn pols had bewerkt met een scheermes en ook niet dat hij zijn cel niet meer uitkwam. Klager werkt al negentien maanden niet meer en dat is niet omdat hij lui is. Hij is geestelijk niet meer instaat tot werken. Klager heeft laatst bezoek gehad van dhr. [...] van de Pompekliniek en deze heeft na dit bezoek klagers moeder bezocht. Klager heeft geen woorden voor wat zijn moeder wordt aangedaan. Indien klager in Nijmegenwordt geplaatst dient zijn moeder iedere week per openbaar vervoer van Alkmaar naar Nijmegen te reizen om klager te kunnen bezoeken. Klager heeft echter geen beroep aangetekend tegen de beslissing om hem in de Pompekliniek teplaatsen omdat hem is gezegd dat hij anders onderaan de wachtlijst van een andere tbs-kliniek komt te staan.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klager weliswaar tijdig is gehoord en de beslissing tijdig is medegedeeld, maar niet vaststaat op welke datum de beslissing aan klager is uitgereikt.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klager twaalf maanden in een h.v.b. Gelet op de duur van de passantentermijn is klager bij brief d.d. 18 februari 2003 een aanbod totfinanciële tegemoetkoming gedaan. Uit het beroepschrift wordt afgeleid dat klager hiermee akkoord gaat en aan klager zal dan ook een vaststellingsovereenkomst worden toegestuurd. Er bestond geen aanleiding ten aanzien van klager afte wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat hij met voorrang boven andere tbs-passanten in een tbs-inrichting moest worden geplaatst.De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klagers verblijf geen signalen ontvangen dat klagers situatie in het h.v.b. onhoudbaar was en/of dat van detentieongeschiktheid moestworden gesproken. Gelet op het feit dat klager met ingang van 18 maart 2003 in een tbs-kliniek is geplaatst, is geen medische verklaring uitgebracht.

4. De beoordeling
Klager is op 18 februari 2003 gehoord over de verlenging van de passantentermijn, die op 22 februari 2003 is verstreken. Vervolgens is hij bij brief d.d. 18 februari 2003 geïnformeerd over de verlenging daarvan. Nu niet vaststaat opwelke datum deze brief aan klager is uitgereikt, is aannemelijk geworden dat niet tijdig is voldaan aan de in artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van deMinister tot verlenging van de passantentermijn op formele grond te worden vernietigd.

Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden.
De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

In de onderhavige zaak is gebleken dat klager ten tijde van de bestreden beslissing 12 maanden als tbs-passant in een h.v.b. verbleef. Een zodanige duur moet, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in dit geval alsonredelijk en onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie is van oordeel dat zulks meebrengt - het hiervoor overwogene in aanmerking genomen - dat het beroep gegrond is en dat de beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn ook op materiële gronddient te worden vernietigd.

Aangezien klager op 18 maart 2003 in de Pompekliniek is geplaatst, is geen medische verklaring uitgebracht terzake van klagers psychische conditie ten tijde van het uitbrengen van de bestreden beslissing. Nu echter uit de inrichtinggeen signalen zijn ontvangen dat klagers psychische conditie van dien aard was dat een verder verblijf in het h.v.b. als onverantwoord moest worden beschouwd, gaat de beroepscommissie er vanuit dat er ten tijde van de bestredenbeslissing geen aanleiding bestond om klager in verband met zijn psychische conditie bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie zal, al het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, met toepassing van artikel 66, derde lid onder c, Bvt, volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing.
Nu de rechtsgevolgen van de tevens op materiële grond te vernietigen beslissing niet meer ongedaan zijn te maken dient klager ook terzake een tegemoetkoming te worden geboden.
De beroepscommissie kent in geval van materiële gegrondverklaring van een beroep tegen een beslissing tot verlenging van de passantentermijn een tegemoetkoming toe over een periode van een of meer maanden, waarbij onder een maandeen tijdvak van 30 dagen wordt verstaan. Klager is binnen 20 dagen na de dag dat het verblijf van klager als tbs-passant in een h.v.b. 12 maanden had geduurd in de Pompekliniek geplaatst. Zoals gebruikelijk in de rechtspraak wordteen periode van 0 tot 15 dagen op 0 dagen afgerond en een periode van 16 tot 30 dagen op 30 dagen.
De beroepscommissie zal derhalve deze tegemoetkoming vaststellen op € 600,=.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op zowel formele als materiële grond en en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
a) € 50,= en
b) € 600,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven