Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1235/GB, 7 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1235/GB

Betreft: [klager] datum: 7 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J.Schadd, namens

[...], geboren op [1957], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 10 juni 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Amerswiel te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klaagster is sedert 21 november 2000 gedetineerd. Zij verbleef sedert 10 oktober 2002 in de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Amerswiel en sedert 5 mei 2003 in de zeer beperkt beveiligde inrichting Het Keern teHoorn. Op 16 mei 2003 is zij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Amerswiel.

2.2. Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 5 augustus 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 19 maart 2004.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Er wordt geen enkele motivering gegeven voor de beslissing waardoor deze behalve materieel, ook formeel rechtens onjuist is. De beslissing is in strijd met de ten aanzien van klaagster gewekte verwachtingen. Zij was al overgeplaatstnaar de zeer beperkt beveiligde inrichting te Hoorn, toen zij te horen kreeg dat de selectiefunctionaris zich had bedacht. Klaagster had hiervoor geen enkele aanleiding gegeven en de werkwijze lijkt dan ook in bestuursrechtelijkezin onjuist, namelijk in strijd met het beginsel dat overheidsorganen de door hen gewekte verwachtingen behoren te honoreren. Klaagster heeft tegen de uitspraak tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel hoger beroepingesteld, zodat niet vaststaat dat zij nog een bedrag zal dienen te voldoen en/of een tijd zou moeten zitten. Er is al een aanzienlijk bedrag door Justitie in beslag genomen. Gelet op de te verwachten termijnen, zal de detentie vanklaagster zijn afgelopen terwijl de procedure rond de ontnemingsvordering nog loopt. Van het opschuiven van de v.i.-datum is dan ook geen sprake.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Verwezen wordt naar de selectiebeslissing van 15 mei 2003. De einddatum van klaagsters detentie komt, als gevolg van het hoger beroep tegen de eis van 85.000 euro of 511 dagen hechtenis, thans boven de grens van 18 maanden die geldtvoor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Amerswiel is een inrichting voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 2, tweede lid aanhef en onder b. en artikel 3, derde lid aanhef en onder b., van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1oktober 2000 in werking is getreden, komen voor plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting onder meer niet in aanmerking gedetineerden ten aanzien van wie de einddatum van de detentie nog niet vaststaat. In de Toelichtingwordt opgemerkt dat openstaande zaken (vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen) hieronder vallen. Het betreft doorgaans niet-onherroepelijke vonnissen. Indien uit inlichtingen van het Openbaar Ministerie blijkt dat eendergelijke openstaande zaak na de datum van ontslag uit detentie afgehandeld zal worden, dan kan de betrokken gedetineerde, met inachtneming van de overige criteria die genoemd zijn in artikel 2 en 3, in aanmerking komen voor eenplaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting. De selectiefunctionaris beslist uiteindelijk over de plaatsing.

4.3. Er is sprake van een openstaande zaak. De beroepscommissie stelt ambtshalve vast dat deze openstaande zaak een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel betreft, waarin de rechtbank te Den Haag op 23 april2003 klaagster heeft veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 82.773,82 te vervangen door 511 dagen hechtenis bij niet-betaling. Klaagster heeft op 25 april 2003 hoger beroep ingesteld. Er zijn geen inlichtingen van hetOpenbaar Ministerie over de afhandeling van de zaak of over een bij klaagster inbeslaggenomen som geld ter voldoening van de vordering, zoals namens klaagster is aangevoerd. Zolang hierover onduidelijkheid bestaat, houdt deberoepscommissie het er voor dat de mogelijkheid bestaat dat de afhandeling van de zaak nog voor klaagsters ontslagdatum zal plaatsvinden. Zij neemt hierbij in aanmerking dat de v.i.-datum van klaagster op 19 maart 2004 valt enderhalve nog niet naderende is.
De motivering van de selectiefunctionaris, dat klaagster niet voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking komt omdat het strafrestant met bijtelling van de (niet-onherroepelijke) 511 dagen vervangende hechtenisboven de grens van 18 maanden uitkomt, is, waar het hier een openstaande zaak betreft, onjuist. Nu de bestreden beslissing materieel gezien echter juist is, dient het beroep ongegrond verklaard te worden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 7 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven