Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0463/SGA en 03/0464/SGA, 7 maart 2003, schorsing
Uitspraakdatum:07-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/463/SGA en 03/464/SGA

betreft: 23 gedetineerden datum: 7 maart 2003

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 28 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 70, tweede lid, Pbw, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak d.d. 20 februari 2003 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van 23gedetineerden, verder te noemen klagers. Een lijst met namen van klagers is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

Het beklag betreft de beslissing van de directeur:
a. dat per 7 november 2002 de invoermogelijkheid van I.C.T.-middelen is beëindigd;
b. dat vanaf 11 november 2002 alle thans op cel aanwezige I.C.T.-middelen op naam zullen worden geregistreerd;
c. dat na de registratieperiode het verboden is om niet op de eigen naam geregistreerde I.C.T.-middelen in het bezit op cel te hebben;
d. dat op korte termijn een afspraak zal worden gemaakt om de betreffende I.C.T.-middelen uit te voeren;
e. dat de totale uitvoer van I.C.T.-middelen op 3 januari 2003 moet zijn voltooid;
f. dat, indien de betreffende I.C.T.-middelen niet voor 3 januari 2003 uitgevoerd kunnen worden, de betreffende goederen van de cel zullen worden verwijderd en opgeslagen.

De beklagcommissie heeft het beklag – voor zover in het kader van dit schorsingsverzoek van belang - gegrond verklaard ten aanzien van de termijn waarbinnen de uitvoer van reeds door de gedetineerden ingevoerde I.C.T.-middelendienen te worden uitgevoerd uit de inrichting. De beklagcommissie heeft voorts bepaald dat de reeds van de cel verwijderde ICT-apparatuur binnen twee weken na de uitspraak van de beklagcommissie dient te worden teruggeplaatst op decel van klagers en dat de uitvoer van die I.C.T.-middelen niet eerder dan per 1 januari 2004 hoeft plaats te vinden.

De voorzitter heeft kennis genomen van het beroepschrift d.d. 28 februari 2003, de bedoelde uitspraak van de beklagcommissie en de onderliggende stukken. De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de schriftelijke reacties,gegeven namens klagers door [A], [B]en [C].

1. De standpunten van verzoeker en van klagers
Uit de inlichtingen van verzoeker komt naar voren dat het schorsingsverzoek met name is gericht tegen de beslissing van de beklagcommissie waarbij de directeur wordt verplicht om binnen veertien dagen de reeds van derespectievelijke cellen verwijderde I.C.T.-middelen terug te plaatsen. Het verwijderen van die I.C.T.-middelen in januari 2003 is uitsluitend mogelijk geweest via de inzet van extra beveiligingspersoneel op de afdelingen. Er warenop voorhand aanwijzingen dat de inname van die I.C.T.-middelen van de cellen bij enkele gedetineerden tot ongeregeldheden kon leiden. De organisatie en het dagprogramma zijn vanwege deze actie die dag behoorlijk ontregeld geweest.Verzoeker is bevreesd dat bij terugplaatsing en het vervolgens op een later tijdstip opnieuw verwijderen van die
I.C.T.-middelen na de uitspraak van de beroepscommissie, de gevolgen nog vervelender en invloedrijker zullen zijn. De emoties zullen in dat geval hoog oplopen bij de klagers. Een en ander zal de medewerkingsbereidheid dan negatiefbeïnvloeden.

Uit de schriftelijke reactie door en namens de klagers komt – zakelijk weergegeven – naar voren dat de onderhavige I.C.T.-middelen op 6 januari 2003 in beslag genomen zijn. Daartoe werden eerst alle gedetineerden ingesloten envervolgens moesten de betrokken gedetineerden één voor een de I.C.T.-middelen afgeven. Die middelen zijn vervolgens opgeslagen in het Bad. Een en ander heeft ongeveer een half uur geduurd en er was geen sprake van ongeregeldheden.Er zijn geen redenen om geen gevolg te geven aan de uitspraak van de beklagcommissie. De uitspraak beklagcommissie is in alle zorgvuldigheid en na afweging van alle betrokken belangen tot stand genomen. De directeur heeft in hetschorsingsverzoek redenen van orde en veiligheid aangevoerd die een schorsing zouden kunnen rechtvaardigen. Dit argument is door de directeur bij de behandeling van het beklag niet aangevoerd en zou daarom geen rol mogen spelen bijde beoordeling van het schorsingsverzoek. Indien gevolg wordt gegeven aan de uitspraak van de beklagcommissie, zal het overgrote deel van de I.C.T.-middelen op 1 januari 2004 uit de inrichting zijn uitgevoerd omdat de betrokkenklagers dan in vrijheid zijn gesteld. Uiteindelijk zullen er op die betreffende datum waarschijnlijk nog slechts vijf gedetineerden met I.C.T.-middelen in de inrichting verblijven. Het verzoek zou daarom moeten worden afgewezen.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kanworden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beroep is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belangis om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. De voorzitter stelt voorts voorop dat in beroep het onderhavige beklag opnieuw ten volle zal worden getoetst aan de wet en aan deredelijkheid en billijkheid. Van belang is - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - in dit geval, dat ten tijde van de behandeling van het beroep de situatie niet zodanig mag zijn gewijzigd dat er sprake zou zijn vanonomkeerbaarheid. Ten aanzien van de beslissing van de beklagcommissie, dat de onderhavige I.C.T.-middelen pas op of na 1 januari 2004 behoeven te worden uitgevoerd, moet het verzoek daarom in zoverre worden afgewezen.
Ten aanzien van de verplichting van de directeur om binnen veertien dagen na de uitspraak van de beklagcommissie de bij klagers uit de cel verwijderde I.C.T.-middelen terug te plaatsen, overweegt de voorzitter dat (in het beland vande orde en veiligheid in de inrichting) de tenuitvoerlegging van dat onderdeel van de uitspraak van de beklagcommissie met onmiddellijke ingang dient te worden geschorst tot het moment waarop de beroepscommissie uitspraak zal hebbengedaan op het beroep. In zoverre zal het verzoek daarom worden toegewezen.

Hetgeen hiervoor is overwogen dient er toe te leiden dat alle zich thans in het Bad bevindende I.C.T.-middelen daar opgeslagen blijven tot het moment waarop de beroepscommissie definitief op het beklag zal hebben beslist.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek gedeeltelijk, voor zover dit ziet op de door de beklagcommissie gestelde termijn waarna uitvoer van de onderhavige I.C.T.-middelen mag geschieden, af.
Hij wijst het verzoek voor het overige toe en schorst met onmiddellijke ingang de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie, voorzover betrekking hebbend op de aan de directeur opgelegde verplichting om de van decel van klagers verwijderde I.C.T.-middelen binnen veertien dagen na de uitspraak van de beklagcommissie terug te plaatsen op de cellen van klagers.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 maart 2003

secretaris voorzitter

Bijlage bij de uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie.

Klagers:

Naar boven