Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1480/GV, 31 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1480/GV

betreft: [klager] datum: 31 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juli 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Zowel klagers vader als zijn moeder is ernstig ziek. Klager runt reeds twee jaar het familiebedrijf. Hij wil graag strafonderbreking om enige zaken met betrekking tot het bedrijf te regelen. De advocaat-generaal heeft hem hiervoor-voor een periode van zeven dagen- toestemming verleend. Klager is bereid per direct de openstaande boetes te betalen. Eventuele openstaande zaken zullen voor de einddatum van zijn huidige detentie niet onherroepelijk worden.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verlenen van strafonderbreking is slechts in zeer bijzondere gevallen mogelijk. In het onderhavige geval is daarvan niet gebleken.
Voorts heeft de inrichting klager de mogelijkheid geboden drie maal gebruik te maken van de regeling zakenbezoek, waarin hij zijn verantwoordelijkheden kan overdragen aan een zaakwaarnemer.
Ten slotte heeft klager nog zes openstaande zaken, waardoor de einddatum van zijn detentie niet vaststaat.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Arnhem, locatie De Berg heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag omdat zijns inziens de gevraagde periode onvoldoende is om een permanente oplossing te bieden voorde ontstane problematiek.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft toestemming verleend voor strafonderbreking voor een periode van een week.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek, wegens oplichting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 september 2003.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat nietkan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 38 van voornoemde Regeling kan eenmalig strafonderbreking worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. De gedetineerde dient aante tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en dat de zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden. De beroepscommissie is van oordeel dat van dringende omstandigheden van zakelijke aard onvoldoendeis gebleken.
Overigens heeft de directeur van de inrichting klager vanaf 7 juli 2003 in de gelegenheid gesteld driemaal gebruik te maken van de regeling zakenbezoek, waarin hij zijn verantwoordelijkheden kan overdragen aan een zaakwaarnemer.
Ten overvloede wordt overwogen dat klager inmiddels zijn openstaande boetes heeft voldaan en dat zijn einddatum detentie is komen vast te staan, waardoor hij in aanmerking komt voor algemeen verlof. Gelet op al het vorenstaande isde beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 31 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven