Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1229/GV, 17 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1229/GV

betreft: [klager] datum: 17 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 juni 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager heeft verlof aangevraagd voor 23 mei 2003 maar men heeft nagelaten om klagertijdig te informeren en klager onnodig leed berokkend. De selecteur wordt nalatigheid verweten. Klager eist zijn recht op behoorlijk bestuur als beschreven in artikel 41 van het ‘handvest grondrechten Europese unie’. In deveronderstelling dat men dan wellicht de volgende verlofdatum 30 mei 2003 verlof zou geven, bleef klager tevergeefs naar verlof uitkijken. Het BSD liet klager geloven dat hij ditmaal verlof zou krijgen. Deze onmenselijke behandelingis in strijd met artikel 4 van het ‘handvest grondrechten Europese unie’. Klager hoopt dat zijn detentieverloop in ogenschouw wordt genomen en hem het recht op resocialisatie wordt gegund.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De inrichting heeft gemeld dat het openbaar ministerie, na herhaaldelijk aanschrijven niet had gereageerd op een verzoek om advies inzake het verlof. Gelet op de eerdere negatieve advisering van het openbaar ministerie is verzochtom telefonisch naar de mening van het openbaar ministerie te informeren. Bericht werd dat de advocaat-generaal onveranderd blijft bij het eerdere negatieve advies. Gelet op dit advies en het feit dat klager zich in de proeftijdwederom heeft schuldig gemaakt aan een geweldsdelict is het verzoek afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Alphen aan den Rijn heeft, gelet op het positieve en sterk veranderd gedrag van klager tijdens zijn detentie, positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De pastoor van de locatie Alphen aan den Rijn heeft benadrukt dat er een positieve gedragsverandering bij klager heeft plaatsgevonden en dat klager spijt heeft van het eerdere negatieve gedrag richting slachtoffers.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft negatief geadviseerd en daarbij verwezen naar een eerder advies gedateerd 7 januari 2003.
De politie heeft geen redenen gevonden om het verlof niet toe te staan.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek, wegens medeplegen van poging tot doodslag, medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht enopzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen. Aansluitend dient hij de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen van respectievelijk zes maanden, een maand en een maand teondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 december 2003.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de inrichtingsrapportage en de toelichting van de inrichtingspastoor op klagers gedragsverandering is aannemelijk geworden dat klagers gedrag in positieve zin is veranderd. Voorts is sprake van een aanvaardbaar verlofadres.Klagers v.i.-datum is nabij en de beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het hiervoor vermelde, aan het belang van klager doorslaggevende betekenis dient te worden toegekend. De afwijzing door de Minister van klagers derdeverzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd en zal deMinister worden opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De Minister kan hierbij als bijzondere voorwaarde opnemen dat klager het contact met zijn slachtoffer vermijdt.
Nu de rechtsgevolgen van deze bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).
Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven