Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0673/GA, 13 mei 2003, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 03/673/GA

betreft: [klager] datum: 13 mei 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 februari 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr H.M.S. Cremers, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de per 6 januari 2003 ingevoerde wijziging van de bezoekregeling.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Door de wijziging van de bezoekregeling wordt klager individueel in zijn belangen geraakt. Alleen al om die reden had de beklagrechter klager dienen te ontvangen in zijn beklag. Gedurende lange tijd was het volgens de eerdergeldende bezoekregeling in de p.i. Vught voor gedetineerden toegestaan om twee uren per week bezoek te ontvangen. Hierdoor heeft klager een recht verkregen. In andere inrichtingen wordt nog steeds twee uur bezoektijd aangeboden. Degewijzigde bezoekregeling is tot stand gekomen onder invloed van personele problemen bij de inrichting. Gevolgen van dergelijke problemen mogen niet op de gedetineerde worden afgewenteld. Doordat klager ook geen bezoek meer kanontvangen in het weekeinde, kan hij zijn schoolgaande kinderen niet meer ontvangen. De inperking van klagers recht op bezoek kan de toets van de redelijkheid niet doorstaan. Om die reden dient de uitspraak van de beklagrechter teworden vernietigd en moet het beklag alsnog gegrond worden verklaard.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Met ingang van 6 januari 2003 is de bezoekregeling van de p.i. Vught gewijzigd in die zin dat in de gevangenis verblijvende gedetineerden – voor zover hier van belang – vanaf die datum (netto) één uur per week bezoek mogen ontvangenterwijl daarnaast het bezoekmoment op zaterdag is komen te vervallen. Daarnaast wordt de duur van het bezoek zonder toezicht, één maal per vier weken, verlengd met een half uur. De directeur heeft op 18 december 2002 de in deinrichting verblijvende gedetineerden en de opgegeven contactpersonen van deze wijziging van de bezoekregeling op de hoogte gebracht.
De mogelijkheid van bezoek voor gedetineerden is geregeld in artikel 38 van de Pbw. Het eerste lid van dat artikel luidt:
"- 1. De gedetineerde heeft het recht gedurende ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. In de huisregels worden regels gesteld omtrent het aanvragen van bezoek."
Nu de directeur de bezoekregeling, die een nadere uitwerking is van hetgeen in de huisregels daaromtrent is vermeld, heeft gewijzigd en die wijziging algemeen ter kennis van de gedetineerden en hun contactpersonen heeft gebracht ishier sprake van een wijziging die geldt voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden. Nu die regel niet strijdig is hogere regelgeving, staat tegen die algemene regel daarom geen beklag open. Hetgeen in beroep is aangevoerdkan - voorzover dat is komen vast te staan – naar het oordeel van de beroepscommissie om voormelde redenen niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 13 mei 2003

secretaris voorzitter

Naar boven