Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2029/GA, 2 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

BZT  v

nummer:          17/2029/GA

betreft: [klager]            datum: 2 februari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 23 juni 2017, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 juni 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Klager beklaagt zich erover dat hij opnieuw bezoek zonder toezicht moet aanvragen. Hij genoot eerder in p.i. Heerhugowaard al bezoek zonder toezicht (PL-2017-352).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager werd in verband met een aan klager opgelegde disciplinaire straf overgeplaatst van p.i. Heerhugowaard naar p.i. Lelystad. In de p.i. Heerhugowaard kreeg klager bezoek zonder toezicht. Gelet hierop en met inachtneming dat bij reguliere overplaatsingen gedetineerden de mogelijkheden tot het genieten van bezoek zonder toezicht meenemen, meent klager dat hij geen nieuwe aanvraag voor bezoek zonder toezicht in hoefde te dienen. De directeur moest klager de mogelijkheid tot bezoek zonder toezicht aanbieden bij binnenkomst in de p.i. Lelystad. Dit deed de directeur niet. 

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

De beroepscommissie overweegt daarbij als volgt.

Het bezoek zonder toezicht is niet in de wet geregeld. Wel is bepaald in artikel 3.8.1. van de regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen dat gedetineerden voor bezoek zonder toezicht (BZT) in aanmerking komen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

Als voorwaarde voor toekenning van BZT wordt in de huisregels van de p.i. Heerhugowaard onder 3.8.1.2 aanhef en onder f. gesteld dat betrokkene zes weken voorafgaand aan BZT geen disciplinaire straffen mag hebben opgelopen.

Klager is van Heerhugowaard overgeplaatst naar Lelystad in verband met een aan hem opgelegde disciplinaire straf.

In paragraaf 3.8.1 van de huisregels van de p.i. Lelystad wordt onder meer als voorwaarde voor het toekennen van BZT gesteld dat gekeken wordt of het gedrag van betrokkene correct is.

Het is aan de directeur te bepalen of een gedetineerde in aanmerking komt voor toekenning van BZT. Nu klager, gelet op bovenstaande in onderling verband bezien, er niet van mocht uitgaan dat hij zonder meer wederom in aanmerking zou komen voor BZT, lag het op zijn weg de directeur met een verzoek daartoe te benaderen. De directeur kon dan aan de hand van een dergelijk verzoek bepalen of klager aan alle voorwaarden had voldaan en het verzoek toekennen dan wel gemotiveerd afwijzen.

Klager had dus zijn BZT opnieuw moeten aanvragen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden in tegenwoordigheid van secretaris mr. A.G. Dekker op 2 februari 2018

 

 

 

 

 

 

           

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven