Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2015/GA, 6 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

nummer:          17/2015/GA

betreft: […]      datum: 6 februari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting Vught,

gericht tegen een uitspraak van 14 juni 2017 van de beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Vught, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het niet mededelen van de reden van het afnemen van een urinecontrole, terwijl hij daar herhaaldelijk naar zou hebben gevraagd.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en kent klager voorts een tegemoetkoming toe van € 5,=.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt schriftelijk toegelicht en voorzien van nadere in het dossier gevoegde stukken. De beklagcommissie heeft overwogen dat niet is onderbouwd dat de urinecontrole conform de procedure van art. 3 lid 2 Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen is afgenomen. De directeur heeft als bijlage het aanvraagformulier van de desbetreffende urinecontrole gevoegd. Hierop heeft klager zijn handtekening gezet. Klager heeft hiermee verklaard dat de urinecontrole overeenkomstig art. 3 lid 2 van vorenbedoelde regeling is afgenomen. De directeur verzoekt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie te vernietigen en het beklag alsnog ongegrond te verklaren.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen wordt alvorens de urine wordt afgenomen de reden hiervan aan de gedetineerde medegedeeld. Zowel de gedetineerde als het personeelslid plaatst een handtekening op het aanvraagformulier ter bevestiging dat de procedure correct is verlopen.

Klager stelt dat het voor hem onduidelijk was wat de reden voor de urinecontrole was. De directeur heeft evenwel als bijlage bij zijn beroepschrift een aanvraagformulier drugscreening gevoegd. Uit dit formulier blijkt dat de reden van de aanvraag voor de urinecontrole een periodieke controle is. Klager heeft dit formulier tezamen met een personeelslid ondertekend. Gelet hierop wist klager, althans had hij behoren te weten, wat de reden was voor de urinecontrole.

De beroepscommissie zal, gelet op het voorgaande, het beroep dan ook gegrond verklaren.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit,

voorzitter, en mr C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 6 februari 2018.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven