Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1737/GA, 13 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1737/GA

betreft: [klager]            datum: 13 februari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 mei 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 januari 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman

mr. D. Nieuwenhuis, en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard. Als toehoorder was ter zitting aanwezig mr. P.N.E. Plooij, secretaris bij het secretariaat van de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het feit dat klagers cel niet in orde is, vanwege een lekkend raam en een kapotte vloer (G-2017-000140).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag door de beklagrechter. Het betreft een beklagwaardige zaak, nu er sprake is van het tekortschieten door de directeur in zijn zorgplicht. Wat betreft de inhoudelijke kant van het beklag heeft klager zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft al maanden geklaagd over een lekkend raam en een kapotte vloer in zijn cel. Hiermee is telkens niets gedaan. Dat klager uiteindelijk op 24 februari 2017 is overgeplaatst, is vanwege een degradatie van klager in het penitentiair programma vanwege de vondst van een mobiele telefoon en niet vanwege de gebreken in zijn cel. Klager heeft al in september 2016 melding gemaakt van het lekkende raam. De technische dienst is langsgekomen en zij hebben meerdere keren gekeken naar het lekkende raam.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de inrichting is een digitaal systeem aanwezig waarbij inrichtingspersoneel schademeldingen moeten opnemen in het systeem. De directeur kan uit het systeem herleiden dat er voor het eerst is geklaagd over problemen met de cel in april 2017. De directeur weet voorts dat klager een keer de schade heeft gemeld bij hem, maar hij kan zich niet meer herinneren op welk moment dit is geweest. Met de procedure omtrent het opnemen van meldingen in het systeem heeft de directeur zijns inziens voldaan aan mijn zorgplicht.

 

3.         De beoordeling

Op de directeur rust de plicht om ervoor te zorgen dat de cellen van de gedetineerden in goede staat verkeren. Nu de klacht van klager hierop is gericht, had de beklagcommissie klager in zijn klacht moeten ontvangen. De beroepscommissie zal de uitspraak daarom vernietigen en klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag verklaren.

In artikel 2 van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen staat dat de verblijfsruimte zodanig is uitgevoerd en ingericht dat zij voldoet aan de eisen die het karakter van de inrichting, de Arbowet en de brandveiligheidsvoorschriften daaraan stellen. Een lekkend raam en/of een kapotte vloer maakt dat de cel niet meer aan alle vereisten voldoet.

Vast staat dat klager 23 februari 2017 bij een p.i.w.-er melding heeft gedaan van een lekkend raam en kapotte vloer in zijn cel en dat hij op 23 februari 2017 een klacht heeft ingediend. Voorts staat vast dat klager op 24 februari 2017 intern is overgeplaatst naar een andere cel. Niet is komen vast te staan dat klager op een eerder moment heeft geklaagd omtrent de gebreken in zijn cel. Klager heeft zelf aangegeven ter zitting dat hij niet voor 23 februari 2017 formeel een klacht heeft ingediend.

De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het tijdsverloop tussen de melding van klager en de interne overplaatsing van klager, wat er verder ook moge zijn van de reden van die overplaatsing, de directeur adequaat en tijdig actie heeft ondernomen. De directeur is derhalve niet te kort geschoten in zijn zorgplicht en het beroep is dan ook ongegrond.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. drs. J.P. Meesters en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van  mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 13 februari 2018.

 

                                

 

 

                        secretaris                                                                  voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven