Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1472/TB, 9 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                     

nummer:           17/1472/TB

betreft: [klager]            datum: 9 februari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.K. Gaasbeek, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 14 april 2017 van de (toenmalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 september 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.K. Gaasbeek, en namens de verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het ministerie van Justitie en Veiligheid. 

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De verweerder heeft klagers verzoek om hem over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting c.q. een longcarevoorziening afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is in Hoeve Boschoord geplaatst en vervolgens overgeplaatst naar FPC Veldzicht. In 1999 is hij geplaatst in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht en in 2013 is hij overgeplaatst naar een longstayvoorziening van de Pompestichting. Op 31 maart 2017 heeft klager verzocht om overplaatsing naar een longcarevoorziening. Bij beslissing van 14 april 2017 heeft de verweerder klagers verzoek afgewezen. Op 26 april 2017 heeft de raadsman een bezwaarschrift gestuurd naar DJI, afdeling individuele zaken. Op 4 mei 2017 is op het secretariaat van de Raad een beroepschrift van klagers raadsman ontvangen.

 

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het beroep c.q. bezwaar is op tijd ingesteld. Subsidiair wordt aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De beslissing is alleen naar de raadsman en niet naar klager gestuurd. Klager heeft de nodige uitleg en ondersteuning nodig om brieven op inhoud te kunnen volgen en beoordelen en kreeg die niet in de tbs-inrichting. Binnen een week na ontvangst van de beslissing heeft de raadsman intensief en nauwgezet overlegd met klager. De beslissing is op 19 april 2017 ontvangen. Op 20 april 2017 is met klager overlegd. Op de zevende dag na ontvangst van de beslissing is een bezwaarschrift gestuurd. Het niet versturen van de beslissing naar klager en de noodzakelijke tijd voor serieus overleg tussen klager en de advocaat zijn relevante beoordelingsfactoren voor de vraag naar de verschoonbaarheid. De beroepstermijn is aangevangen na kennisname van de beslissing door klager en dat was het moment van het telefonisch contact met klager en de uitleg van zijn advocaat. Daarbij komt dat de rechtsmiddelenclausule ontbreekt. De mogelijkheid van appel is niet vermeld noch de wijze waarop dat diende te geschieden.

De raadsman heeft vaak bepleit bij de rechtbank, gerechtshof, LAP en de verweerder dat klager recht heeft op een volstrekt onafhankelijk onderzoek, maar dit is geweigerd. Ook verzoeken om zelf een deskundige rapporteur te mogen voorstellen zijn afgewezen. Betwist wordt dat het huidige systeem voldoende onafhankelijkheid van deskundigen garandeert. Klager is ooit op eigen verzoek op de longstayafdeling van FPC Veldzicht geplaatst. Hij verbleef eerst in Hoeve Boschoord maar had daar de neiging om weg te lopen. Klager wilde liever op een plek verblijven waar dat niet kon. Klager heeft langere tijd in een buitenpalviljoen gewoond van FPC Veldzicht. Er zijn al jaren geen beveiligingsproblemen. Zijn huidige verloven, ook zijn landelijk verlof voor familiebezoek, vinden plaats met minimale beveiliging. Het is passend en zorgvuldig dat klager in het kader van fair trial een geheel nieuw en onafhankelijk uitgebreid check-up onderzoek krijgt. Het is dan niet de bedoeling dat klager al weer vrij snel als onbehandelbaar en onveranderbaar wordt neergezet. De Pompestichting en de LAP komen daar standaard op uit. In hun rapporten worden klagers delict- en herhalingsgevaar kunstmatig zeer hoog dan wel veel te zwaar gehouden. Geen rekening wordt gehouden met het feit dat klager zijn beste beentje voorzet. Hij heeft vrijwillig een periode libidoremmende middelen geslikt totdat hij om fysieke redenen van de artsen moest stoppen. Hij heeft zich met vlag en wimpel door deze moeilijke periode heen geslagen. Hij is wel degelijk leerbaar en ontwikkelt zich in die moeilijke situaties. Ook is geen rekening gehouden met het feit dat klager zich al 24 jaar niet strafrechtelijk heeft misdragen. In de rapporten worden aan klagers groeiprocessen en geestelijke ontwikkeling geen aandacht geschonken. Dit is van groot belang omdat klager bij het plegen van het feit de ontwikkeling had van een twaalfjarige puber. In een nieuw uitgebreid zorgvuldig onderzoek zou onderzocht moeten worden of de reeds bestaande diagnose wel juist is en of het niet zo is dat hij ten gevolge van andere gedrags- of psychische stoornissen destijds ontuchtige handelingen pleegde met jonge jongens, overigens nooit met geweld. Ook is onderzoek naar de libidoafname van klager en de huidige stand van zaken qua verkeerd gedrag niet meer dan zorgvuldig. Er is tegenwoordig sprake van een nieuwe begeleidingsvorm voor mensen met pedofilieproblemen en mogelijkheden om klager met elektronisch toezicht te begeleiden in het kader van een voorwaardelijke tbs. Dit dient te worden onderzocht. Door de tbs op de longstay-afdeling is klager steeds meer geïsoleerd geraakt. Een lange tbs zonder behandeling kan veel toekomstige schade op diverse leefgebieden veroorzaken. Klager heeft nauwelijks nog familie. Door de tbs heeft hij ook geen contact meer met vrienden. Onderzocht dient tevens te worden in hoeverre het herhalings- en delictgevaar zijn veranderd na 24 jaar. Deze worden nu zonder onderzoek alsmaar als min of meer ongewijzigd gezien. Het is niet aanvaardbaar dat de meerderheid van de gedragsdeskundigen zich neerlegt bij de conclusie dat het hier gaat om een therapieresistente onbehandelbare pedofilie. Telkens wordt dezelfde oude diagnose gesteld. Nu besloten is om klager geen enkele therapie of behandeling te geven, wordt hij levenslang in de tbs gehouden. In feite is dit verkapt levenslang. Op grond van EHRM uitspraken van 2013 en 2016 moet er ook voor klager een ‘prospect of release’ en een ’possibility to review’ zijn. Er is sprake van botsing met artikel 3 van het EVRM, zie de zaak Murray. Ook klager heeft evenals Murray recht op een behandelregime dat toegespitst is op zijn individuele mogelijkheden en op uitzicht op invrijheidstelling. Zijn  hele longstay tbs-situatie staat op gespannen voet met artikel 3 en artikel 5 EVRM. Zeer lichte tbs-gevallen als die van klager waar geen enkele recidive is geweest, worden ten onrechte in het kader van een tbs met dwangverpleging in een longstayvoorziening gehouden waar officieel de beveiliging zwaar is. Dit is in klagers geval volstrekt onevenredig en zijn huidige gedrag en situatie zouden eerder wijzen op de noodzaak van een tbs met voorwaarden. De overplaatsing naar een serieuze behandelkliniek voor zedendelinquenten is gelet op de algehele juridische en behandelsituatie van klager volstrekt adequaat en zinnig en dient alsnog plaats te vinden. De huidige gang van zaken is in strijd met de RSJ-richtlijnen, jurisprudentie van de Hoge Raad, het RSJ-advies van 2008 en de aanvulling daarop over longstaybeleid.

Desgevraagd heeft de raadsman verklaard dat klager geen beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van 18 oktober 2016 om zijn verblijf in een longstayvoorziening voort te zetten na herbeoordeling.

Klager heeft aangevoerd dat hij in 1988 in het PBC heeft verbleven. Hij is kamerreiniger geweest.

Namens de verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

Het beroep is niet binnen zeven dagen ingediend. Als de brief van 26 april 2017 al is aan te merken als beroep, hetgeen niet uit de brief blijkt, dan is die ook niet binnen zeven dagen ingediend. Een professionele rechtsbijstandverlener dient bekend te worden geacht met de geldende beroepstermijnen en de jurisprudentie met betrekking tot verzoeken om overplaatsing. Er is geen geldige reden opgegeven voor de termijnoverschrijding. Er is geen doorzendplicht. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt hier niet. Het beroepschrift van 4 mei 2017 bevat geen nadere gronden.   Klager is derhalve niet-ontvankelijk in het beroep.

De meest recente beslissing tot voortzetting van de longstayplaatsing is genomen op 18 oktober 2016. Niet aangevoerd noch gebleken is dat zich tussen 18 oktober 2016 en 30 maart 2017 nieuwe omstandigheden hebben voorgedaan die een andere beslissing zouden rechtvaardigen. Overplaatsing naar een longcarevoorziening in dit stadium, zo het ooit al aan de orde zal komen, is prematuur. Het uitbrengen van een second opinion door een onafhankelijk deskundige is niet aan de orde, gelet op het recent uitgevoerde onafhankelijke onderzoek in het kader van de voortzetting van klagers longstayplaatsing. Het effect van libidoremmende medicatie was nihil. Gekeken zal worden naar nieuwe medicatie zonder bijwerkingen. Geen verband wordt gezien met de zaak Murray. Ook in de longstayvoorziening wordt gekeken naar veranderingen en als die plaatsvinden, wordt actie ondernomen. Vooralsnog is de longstayvoorziening de beste plaats voor klager om te verblijven.

4.         De beoordeling

Klagers raadsman heeft de bestreden beslissing van 14 april 2017 op 19 april 2017 ontvangen en vervolgens op 26 april 2017 per post en per e-mail een bezwaarschrift gestuurd naar de verweerder in plaats van het schrijven als beroepschrift te sturen naar de beroepscommissie. Naar het oordeel van de beroepscommissie dient de verweerder in een dergelijk geval, naar analogie van artikel 6:15 van de Awb, het schrijven door te sturen naar de juiste instantie. Nu dit niet is gebeurd, concludeert de beroepscommissie dat klager tijdig beroep heeft ingediend.

Namens de verweerder is aangevoerd dat het beroep niet van gronden is voorzien en dat het beroepschrift derhalve (ook) om die reden niet voldoet aan de eisen als gesteld in artikel 69 eerste en vierde lid, en artikel 58, derde lid, van de Bvt.                                           

De beroepscommissie stelt vast dat in het schrijven van 26 april 2017, dat abusievelijk door de verweerder niet is doorgezonden en dat door de beroepscommissie als beroepschrift is aangemerkt, uitgebreid de gronden worden weergegeven.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie klager ontvangen in het beroep.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie het volgende.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt het volgende in de overwegingen te worden betrokken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en

b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verblijft sinds 1999 in een longstayvoorziening.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Uit de in het kader van de driejaarlijkse toets uitgebrachte pro justitia rapportages van 27 en 29 juli 2017 en het verlengingsadvies van 23 augustus 2017 van het hoofd van de Pompestichting volgt dat er momenteel geen behandelmogelijkheden voor klager zijn en dat voortzetting van zijn plaatsing in een longstayvoorziening geïndiceerd is.

De LAP heeft in haar advies van 29 september 2017 geadviseerd om klagers longstaystatus voort te zetten.

Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de verweerder in redelijkheid  het verzoek om overplaatsing heeft kunnen afwijzen. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die aanleiding zouden moeten geven voor plaatsing uit de longstay of een nader onderzoek daartoe.

Daarbij kan gelet op bovenvermelde driejaarlijkse toetsing niet worden gesteld dat een ‘prospect of release’ en een ‘possibility to review’ niet mogelijk zijn en dat er sprake zou zijn van schending van artikel 3 en/of artikel 5 van het EVRM.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede wordt nog overwogen dat ook in een longstayvoorziening aandacht

wordt geschonken aan eventuele veranderingen bij klager en telkens wordt bezien of (enige vorm van) behandeling tot de mogelijkheden behoort.

Klager en zijn raadsman hebben overigens geen concrete argumenten aangevoerd waarom klager in een longcarevoorziening geplaatst zou dienen te worden.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 februari 2018.

     

 

 

 

            secretaris                                           voorzitter                      

 

Naar boven