Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1201/GA, 11 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

 

 

 

 

nummer:          17/1201/GA

 

betreft: [klager]            datum: 11 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een uitspraak van 7 april 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen, betreffende het breken van een chocoladereep en het achterlaten van een onderbroek – die niet van klager is – in klagers cel na een celcontrole (Eh-2017-000006),

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De beoordeling

Klager stelt in zijn klacht dat zijn chocolade is vernietigd, toegetakeld en verwoest.

 

De beroepscommissie begrijpt dat klagers chocoladereep tijdens het onderzoek, dat voelend wordt uitgevoerd, is gebroken. Van vernietiging, toetakeling of verwoesting is hier evenwel geen sprake, nu ook een gebroken chocoladereep volledig geschikt blijft voor consumptie, een consumptie overigens die meestal gepaard gaat juist met het afbreken van een stuk van de reep. Nu klager geen wezenlijk nadeel heeft ondervonden, zal het beroep van klager op dit punt dan ook ongegrond worden verklaard.

 

Klager stelt vervolgens dat in zijn cel een onderbroek met aids of syfilis is achtergelaten en dat daardoor een grote bedreiging ontstond dat hij besmet zou worden.

 

Onvoldoende aannemelijk is geworden dat het personeel met opzet de onderbroek, in de klacht met de kleur rood, tijdens de zitting van de beklagcommissie en in beroep roze, in klagers cel tijdens de doorzoeking heeft achtergelaten. Overigens is de angst voor besmetting op deze wijze onterecht. 

 

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

M.G. Bikker, secretaris, op 11 september 2017

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven