Nummer: 03/993/GB
Betreft: [klager] datum: 2 juli 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1960], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 17 april 2003 genomen – en op 22 april 2003 aan klager uitgereikte – beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Grave afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 24 juli 2002 gedetineerd. Hij verblijft thans in het h.v.b. Nieuw Vosseveld te Vught.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft om overplaatsing naar Grave verzocht, omdat hij in Vught geen bezoek van zijn moeder kan ontvangen. Zij is 73 jaar, niet goed ter been en niet meer in staat om auto te rijden. Klager merkt nog op dat het h.v.b. waar hijthans verblijft naar zijn mening niet voldoet aan de eisen die aan een h.v.b. mogen worden gesteld.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft vanaf het moment dat hij in het h.v.b. Nieuw Vosseveld werd geplaatst, negatief gedrag vertoond, waarvoor hij ook is bestraft. Daarin heeft hij andere gedetineerden meegetrokken. Zijn verzoek tot overplaatsing naar heth.v.b. Grave is afgewezen, omdat hij preventief gedetineerd is voor het arrondissementsparket ’s-Hertogenbosch, hij geen medische verklaring met betrekking tot zijn moeder heeft overgelegd en de afstand voor zijn bezoek qua afstanden duur acceptabel wordt geacht. Dit laatste blijkt overigens ook wel uit het gegeven dat klager regelmatig bezoek ontvangt.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hetgeen klager over de bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd, is zeker bij gebrek aan een schriftelijke medische onderbouwing onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 2 juli 2003
secretaris voorzitter