Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0236/GA, 14 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/236/GA

betreft: [klager] datum: 14 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 27 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De IJssel te Krimpen a/d IJssel,

gericht tegen een uitspraak d.d. 24 januari 2003 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is de heer [...], unit-directeur van de locatie De IJssel, gehoord.
Klager heeft aangegeven niet ter zitting te verschijnen en heeft een schriftelijke toelichting op het beroep gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van vier dagen, omdat bij een inspectie van klagers cel twee pakken met een alcoholhoudende vloeistof zijnaangetroffen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij een inspectie van klagers cel zijn twee pakken van karton aangetroffen. Deze stonden bol. Toen ze werden opengemaakt kwam er een alcohollucht uit. Nadat het afdelingshoofd van de vondst op de hoogte is gesteld, heeft deze dealcohollucht ook geroken. Bij de afhandeling van het rapport heeft klager aangegeven niet de bedoeling te hebben gehad om alcohol te maken. Het zou een boeddhistisch drankje betreffen, bestaande uit sap, fruit en suiker, dat hij nahet bidden opdrinkt. Klager is van Chinese afkomst en hij verblijft op de onderwijsafdeling. Ik heb dit nog niet eerder meegemaakt. Klager heeft niet eerder aangegeven dat hij dit deed. Hij bewaarde de drank buiten de op zijn celaanwezige koelkast. Er zijn meerdere personen geweest die alcohol hebben geroken. Ik heb het zelf op een later tijdstip geroken. Eén van de pakken was bewaard en ingevroren, maar is inmiddels vernietigd. Voor mij is het aannemelijkdat klager alcoholhoudende drank op cel heeft gehad.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijke toegelicht.
Klager is al jaren boeddhist en bidt meerdere keren per dag. Tot het rapport had hij al twee jaar binnen de inrichting zijn eigen sapdrank bereid voor zijn boeddhistische ritueel. Hij heeft nog nooit problemen met de penitentiairinrichtingswerkers gehad. Het drankje bestaat uit sap afkomstig van de winkel, aangevuld met vers fruit en soms een beetje suiker. Klager vindt het niet eerlijk dat andere gedetineerden zonder koelkast op cel, die geopende pakkensap op tafel hebben staan, nooit problemen hebben. Tenslotte heeft de directie klagers argument niet willen horen. Hij is het niet eens met de straf; ze hadden hem eerst moeten waarschuwen of vertellen wat hij had moeten doen omproblemen te voorkomen.

3. De beoordeling
Gelet op de uiterlijke staat waarin twee kartonnen pakken op klagers cel zijn aangetroffen, ze stonden bol, en het feit dat meerdere personen bij het openen van de pakken een alcohollucht hebben geroken, is de beroepscommissie vanoordeel dat aannemelijk is geworden dat klager een alcoholhoudende drank op zijn cel heeft gehad. Derhalve is de beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte daneen strafcel voor de duur van vier dagen niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 14 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven