Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1182/GA, 3 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1182/GA

betreft: [klager] datum: 3 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 26 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 7 mei 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Rijnmond, locatie Noordsingel te Rotterdam, welke op 20 mei 2003 aan klager is verzonden, betreffende de vaststelling van eentegemoetkoming,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 10,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet uitreiken van een geprivilegieerd poststuk, op de gronden als in de aangehechte uitspraakweergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht.
Bij de vaststelling van de tegemoetkoming heeft de beklagcommissie verzuimd klagers raadsman te horen. Voorts is de tegemoetkoming te gering omdat de inhoud van het poststuk - afschriften van stukken uit klagers strafdossier en bijdit dossier behorende foto’s van zijn vriendin - op het moment van het instellen van het beroep nog steeds niet bij klager terecht is gekomen en omdat de directeur op een hoorzitting bij de commissie van toezicht in een anderebeklagzaak genoemde foto’s ten onrechte als aanstootgevend heeft bestempeld. Klager beschouwt de desbetreffende uitlatingen van de directeur als smaad en laster jegens klager en zijn vriendin.
Gelet op het vorenstaande is een forse tegemoetkoming van meer dan € 1000,-- op zijn plaats.

De directeur heeft, hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing - of een daaraan gelijk te stellen verzuim te beslissen - niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteldvoor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het niet ontvangen van een poststuk, afkomstig van zijn raadsman, in de periode van 11 januari 2002 tot 25 januari 2003.
Met betrekking tot de te volgen procedure bij de vaststelling van een tegemoetkoming merkt de beroepscommissie op dat de Pbw niet voorschrijft dat de raadsman daaromtrent moet worden gehoord, terwijl er evenmin sprake was vanbijzondere redenen om klagers raadsman daaromtrent te horen..
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de bestreden uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 3 juli 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven