Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0779/GA en 03/0775/GA, 1 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/779/GA en 03/775/GA

betreft: [klager] datum: 1 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een tweetal uitspraken d.d. 7 maart 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen, locatie Norgerhaven, te Veenhuizen, welke uitspraken zijn verzonden op 18 maart 2003.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2003, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is gehoord de heer [...], unit-directeur bij de locatie Norgerhaven voornoemd.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde (K.1206/02/NB); en
b. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting, welke
ordemaatregel is ten uitvoer gelegd in aansluiting op de onder a vermelde disciplinaire straf (K. 1231/02/NB).

De beklagcommissie heeft beide beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan klager is in eerste instantie een disciplinaire straf opgelegd naar aanleiding van betrokkenheid bij een vechtpartij. In de betreffende beschikking is toen tevens de oplegging van een ordemaatregel aangekondigd. De inrichtingprobeert duidelijkheid te verschaffen aan de gedetineerden. Bij het ingaan van de disciplinaire straf is de selectiefunctionaris verzocht klager over te plaatsten. Op dat moment is formeel dus nog niet besloten tot oplegging vandie maatregel. Indien de overplaatsing kan worden gerealiseerd tijdens de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf, behoeft er geen ordemaatregel opgelegd te worden. Mogelijk dient de wijze waarop de ordemaatregel wordtaangekondigd te worden aangepast. Zoals het in de bestreden beslissing is gedaan, is misschien niet echt duidelijk voor de gedetineerde. Formeel is pas na afloop van disciplinaire straf tot oplegging van de ordemaatregel besloten.

3. De beoordeling
Blijkens het daaromtrent opgemaakte verslag is klager op 6 november 2002 betrokken geweest bij een vechtpartij met een medegedetineerde. Naar aanleiding van dat voorval is aan klager een disciplinaire straf opgelegd. Die beslissingis naar het oordeel van de beroepscommissie niet genomen in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift terwijl ook niet kan worden gezegd dat die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,onredelijk of onbillijk moet worden geacht.
In de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf d.d. 6 november 2002 is tevens melding gemaakt van de omstandigheid dat aan klager, in afwachting van diens overplaatsing naar een andere inrichting en indien deoverplaatsing niet wordt geëffectueerd tijdens de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf, in aansluiting van de disciplinaire straf een ordemaatregel van plaatsing in afzondering zal worden opgelegd.
Die ordemaatregel is uiteindelijk bij beslissing van 20 november 2002 ook feitelijk opgelegd. Ook die beslissing is naar het oordeel van de beroepscommissie niet in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschriftterwijl ook niet kan worden gezegd dat die (afzonderings)beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.
Er is in dit geval geen sprake van een (verboden) dubbele bestraffing terzake van hetzelfde feitencomplex. De disciplinaire straf (sub a) ziet immers op klagers betrokkenheid bij een vechtpartij terwijl de ordemaatregel (sub b) totdoel heeft de orde en veiligheid in de inrichting te waarborgen in afwachting van klagers overplaatsing naar een andere inrichting.
Hetgeen in beroep naar voren is gebracht kan, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, daarom niet leiden tot (een) andere beslissing(en) dan die van de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beide uitspraken van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven