Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1456/SGA, 8 mei 2017, schorsing
Uitspraakdatum:08-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/1456/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 8 mei 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift,  ingediend door mr. K. Blonk, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 1 mei 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel,  voor de duur van zeven dagen, ingaande op 1 mei 2017 om 13.30 uur en eindigende op 8 mei 2017 om 13.30 uur, wegens poging tot veilig stellen van een over de muur gegooid pakket.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 4 mei 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 4 mei 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Op grond van het bepaalde in de artikelen 50 en 51 van de Pbw moet het verslag, op grond waarvan de directeur een disciplinaire straf oplegt, aan de gedetineerde worden aangezegd. Blijkens de schriftelijke neerslag van dit verslag is dat in dit geval niet gebeurd. De directeur heeft ook aangegeven waarom dit verslag niet is aangezegd. Wat hiervan ook zij, nu het verslag niet is aangezegd is niet voldaan aan een dwingend wettelijk vereiste en is de beslissing dus genomen in strijd met de wet. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing zal met onmiddellijke ingang worden geschorst.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 8 mei 2017.

 

 

                    

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven