Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0236/SGA, 1 februari 2018, schorsing
Uitspraakdatum:01-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          : 18/236/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 1 februari 2018

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.P.W. Nijboer, namens

 

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van

29 januari 2018, inhoudende de verlenging van een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel voor de duur van een week.

 

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 30 januari 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 31 januari 2018.

 

 

1.         De beoordeling

Verzoeker is met betrekking tot de verlenging van een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel volgens de aantekening van de directeur op de schriftelijke mededeling niet gehoord met als reden dat verzoeker gezien is door de gedragsdeskundige en op advies van de gedragsdeskundige de directeur heeft besloten om de ordemaatregel te verlengen. Niet aangevoerd noch aannemelijk is geworden dat de gedragsdeskundige is aangewezen als plaatsvervanger van de directeur in de zin van artikel 3, vierde lid, van de Pbw is aangewezen en alle aan de directeur voorbehouden handelingen in de zin van

artikel 5, vierde lid, van de Pbw mag verrichten.

Uit artikel 57, eerste lid aanhef en onder c, Pbw volgt dat de directeur de gedetineerde in de gelegenheid stelt om te voren te worden gehoord alvorens hij beslist over de plaatsing in afzondering en de verlenging hiervan. De uitzondering hierop is vermeld in artikel 57, derde lid aanhef en onder a en b, Pbw, te weten: wanneer de vereiste spoed zich daartegen verzet of de gemoedstoestand van de gedetineerde daaraan in de weg staat.

Het door de directeur aangevoerde kan niet als geldige reden worden aangemerkt om klager niet in de gelegenheid te stellen om gehoord te worden door de directeur.

Gelet op het vorenstaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek, nu de beslissing van de directeur niet voldoet aan de wettelijke vormvoorschriften als bepaald in artikel 57, eerste lid aanhef en onder c, Pbw.

Overigens betekent dit niet dat de directeur geen nieuwe beslissing zou kunnen nemen (met inachtneming van de vormvoorschriften van de Pbw).

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur.

 

 

 

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 februari 2018.

 

 

                

 

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven