Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1896/GA, 8 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1896/GA

betreft: [Klaagster]       datum: 8 januari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle, gericht tegen een uitspraak van 29 mei 2017 van de beklagcommissie van voormelde p.i., gegeven op een klacht van [Klaagster], verder te noemen klaagster, betreffende de duur van klaagsters faseringstraject, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klaagster en haar raadsman mr. J.P.R. Broers in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De beoordeling

Op grond van het dossier stelt de beroepscommissie de navolgende feiten vast. Klaagster heeft op 9 december een klacht ingediend over de duur van haar faseringstraject. Op 14 december 2016 heeft klaagster het door haar ingediende klaagschrift schriftelijk ingetrokken. De intrekking is voorzien van een handtekening van klaagster. Op

22 december 2016 heeft klaagster schriftelijk kenbaar gemaakt dat zij haar klacht toch niet wil intrekken en behandeling van haar klacht wenst.

De beklagcommissie heeft gevolg gegeven aan klaagsters verzoek om haar klacht toch te behandelen en heeft de klacht gegrond verklaard. De directeur wijst erop dat klaagster haar klacht heeft ingetrokken. Hij verzoekt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie te vernietigen en te doen hetgeen de beklagcommissie had behoren te doen.

De beroepscommissie overweegt als volgt.

Zoals zij eerder heeft overwogen (RSJ 13 december 2016, 16/2708/GA) bevatten de wettelijke regels geen voorschriften voor het intrekken van klachten. Intrekking van een klacht is wel mogelijk. Uit het oogpunt van een goede procesorde is dan wel vereist dat klager bewust afstand van de verdere behandeling van het beklag doet. Dit betekent, om misverstanden te voorkomen, dat de intrekking schriftelijk geschiedt.

De beroepscommissie oordeelt in dit geval dat de intrekking rechtsgeldig is nu deze schriftelijk is gedaan. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat een eenmaal rechtsgeldig ingetrokken klacht niet alsnog in behandeling kan worden genomen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

 

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en beschouwt de klacht als ingetrokken.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 8 januari 2018

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven