Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2483/GA, 29 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2483/GA

betreft: [klager]            datum: 29 januari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Veldheer, namens

[…], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 19 juli 2017 de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 december 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad is gehoord de  raadsman van klager mr. J.J. Veldheer. Als toehoorder was ter zitting aanwezig mr. P.N.E. Plooij, secretaris bij het secretariaat van de Raad.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De directeur van de p.i. Dordrecht is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in eigen cel, met verwijdering van televisie, wegens het gebruik van softdrugs (PD-2017-00176). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager doet een beroep op het rechtszekerheidsbeginsel. Aan een medegedetineerde is drie dagen opsluiting op eigen cel opgelegd wegens een positieve score tijdens een urinecontrole na een eerdere opsluiting op eigen cel voor de duur van vijf dagen wegens fraude tijdens een urinecontrole. Nu aan klager een zwaardere straf is opgelegd voor dezelfde feiten, is sprake van een schending van het rechtszekerheidsbeginsel.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Bij klager was sprake van een positieve urinecontrole op softdrugsgebruik, binnen drie maanden nadat fraude was vastgesteld bij een urinecontrole. De opgelegde straf wijkt niet af van hetgeen is vermeld op de Landelijke Sanctiekaart 2016 en is geheel conform het Sanctiekader Drugsontmoedigingsbeleid 2014. Er is dan ook geen sprake van schending van het rechtszekerheidsbeginsel. Dat een medegedetineerde, van wie de beroepscommissie het dossier niet kent, blijkens mededeling van klager een lagere straf zou hebben gekregen terwijl sprake zou zijn van soortgelijke feiten en omstandigheden, doet hieraan niet af. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de aan klager opgelegde straf niet in strijd met de wet, danwel onredelijk of onbillijk is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, U.P. Burke en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 29 januari 2018.                        

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven