Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2926/TB, 16 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/2926/TB

 

betreft: [klager] datum: 16 januari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.F. Wassenaar, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 1 september 2017 van de (toenmalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord namens de Staatssecretaris, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Mr. C.F. Wassenaar heeft de beroepscommissie bij brief van 12 december 2017 bericht dat hij noch klager ter zitting zou verschijnen.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De verweerder heeft beslist klager over te plaatsen naar het centrum voor transculturele psychiatrie Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 19 juli 2016 is klager geplaatst in FPC Oostvaarderskliniek. Bij beslissing van 1 september 2017 is klager overgeplaatst naar Veldzicht.

 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager is als “vreemdeling” overgeplaatst naar Veldzicht zonder dat vaststond dat zijn rechtmatig verblijf in Nederland dreigde te worden beëindigd. Bij de IND bestond niet het voornemen klagers verblijfsvergunning in te trekken. Klagers verblijfsstatus bleek bij navraag bij de IND slechts “in onderzoek” te zijn. Bij de beslissing klager over te plaatsen, is sprake van willekeur en rassendiscriminatie; hij is louter overgeplaatst omdat hij een vreemdeling is. Maar rechtmatig in Nederland verblijvende, ter beschikking gestelde vreemdelingen hebben recht op behandeling die is gericht op resocialisatie.

De hiervoor genoemde brief van de raadsman van klager van 12 december 2017 houdt onder meer het volgende in: Inmiddels heeft de IND kenbaar gemaakt voornemens te zijn klagers verblijfsvergunning in te trekken, waardoor klager zich thans heeft neergelegd bij zijn overplaatsing. Dit laat echter de bezwaren tegen de bestreden beslissing onverlet, omdat die beslissing prematuur was, nu ten tijde daarvan de IND nog niet het voornemen had klagers verblijfsvergunning in te trekken. 

Namens de verweerder is inzake het beroep ter zitting het volgende standpunt ingenomen.

De IND heeft te kennen gegeven vanwege klagers strafrechtelijke antecedenten voornemens te zijn zijn verblijfsvergunning in te trekken. Op grond daarvan is het besluit klager over te plaatsen naar Veldzicht, gelet op het bepaalde in het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2014, gerechtvaardigd. Het klopt dat ten tijde van die beslissing het voornemen van de IND tot intrekking van klagers verblijfsvergunning nog niet officieel bekend was, maar het ministerie had daarover wel signalen van de IND ontvangen.

 

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt het volgende in de overwegingen te worden betrokken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

In hoofdstuk 4 van het Beleidskader Plaatsing TBS dwang 2014 is bepaald: “Indien een tbs-gestelde geen rechtmatig verblijf in Nederland meer heeft (of dreigt te krijgen) zal deze in FPC Veldzicht geplaatst worden ter voorbereiding op de repatriëring naar het land van herkomst”.

 De beroepscommissie stelt voorop dat het ongepast is een beslissing tot overplaatsing naar Veldzicht op voormelde, in het Beleidskader genoemde, grond te nemen voordat het voornemen van de IND een verblijfsvergunning in te trekken aan de verpleegde bekend is gemaakt. In dit geval kan echter als vaststaand worden aangenomen dat de IND inmiddels heeft besloten klagers verblijfsvergunning te zullen intrekken. Daarmee is thans voldaan aan het in voormeld Beleidskader vermelde vereiste dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland dreigt te krijgen. Bij die stand van zaken kan worden geconcludeerd dat de beslissing klager over te plaatsen naar Veldzicht niet onredelijk of onbillijk is.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegen-woordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 januari 2018.

                    

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

           

Naar boven