Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3117/TA, 7 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:07-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/3117/TA

betreft: [klager] datum: 7 februari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 juli 2017 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een aan klager opgelegd spreekverbod met patiënten van andere afdelingen tijdens het luchten (RV2017/000118, dRW 17/53). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De kliniek verdraait alle feiten en is niet eerlijk over wat er daadwerkelijk gebeurd is.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Krachtens artikel 43, derde lid, Bvt heeft een verpleegde het recht op verblijf in de buitenlucht gedurende tenminste een uur per dag.  Het recht om te spreken is een - niet uit de Bvt voortvloeiend - grondrecht. Het recht op luchten brengt naar het oordeel van de beroepscommissie mee dat een verpleegde tijdens het luchten op een luchtplaats in principe spreekcontact kan hebben met eveneens daar aanwezige medeverpleegden. Beperkingen daarin zijn naar het oordeel van de beroepscommissie beklagwaardig op grond van het bepaalde in artikel 56, eerste lid, onder e, Bvt.

De beroepscommissie is derhalve met de beklagcommissie van oordeel dat klager in zijn klacht kan worden ontvangen.

Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie echter van oordeel dat de enkele stelling dat klager wordt genoemd als betrokkene van handel in verdovende middelen en dat sociotherapie moeilijk zicht kan houden op klagers activiteiten  tijdens een luchtmoment onvoldoende basis vormt om hem in zijn grondrecht te beperken. Gesteld noch gebleken is dat het opleggen van een spreekverbod op een wettelijke regeling is gebaseerd en noodzakelijk was voor a) de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen, b) de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, en/of c) de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde. De noodzaak van een spreekverbod is ook niet anderszins aannemelijk geworden. Indien het met het oog op een van genoemde belangen wenselijk wordt geacht dat er tijdens het luchten geen spreekcontact plaatsvindt met medeverpleegden van een andere afdeling, kan dit bewerkstelligd worden door het luchten te laten plaatsvinden buiten aanwezigheid van deze andere patiënten, of als dat niet mogelijk zou zijn toezicht op klager te houden tijdens het gezamenlijk luchten.

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van het beroep een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. N. Jörg en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 februari 2018.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven