Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3610/JB, 5 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/3610/JB

Betreft:               […]         datum: 5 februari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 27 oktober 2017, ingediend door mr. M.P. Friperson, namens

 

[…], geboren op [1998], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 24 oktober 2017 van de selectiefunctionaris, waarbij ongegrond werd verklaard het door klager ingediende bezwaarschrift tegen het besluit van de selectiefunctionaris van 8 september 2017 om klager over te plaatsen naar de Rijks justitiële jeugdinrichting (r.j.j.i.), locatie De Hunnerberg(hierna: De Hunnerberg),

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

 

De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. M.P. Friperson om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.            De bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Teylingereind (hierna: Teylingereind) over te plaatsen naar De Hunnerberg ongegrond verklaard.

2.            De feiten

Klager is op 22 augustus 2017 preventief ingesloten in Teylingereind. De directeur van Teylingereind heeft op 6 september 2017 telefonisch verzocht klager uit veiligheidsoverwegingen over te plaatsen naar een andere j.j.i. Op 9 september 2017 is dit verzoek schriftelijk gedaan. Als onderbouwing van dit verzoek heeft de directeur van Teylingereind aangegeven dat klager eerder getuige is geweest van een delict met dodelijke afloop (op een vriend), gepleegd door een jeugdige die al langere tijd in Teylingereind verblijft.  Bij besluit van 8 september 2017 heeft de selectiefunctionaris klager met ingang van laatstgenoemde datum overgeplaatst naar De Hunnerberg. In dit besluit vermeldt de selectiefunctionaris als reden van het besluit tot overplaatsing naar De Hunnerberg naast voornoemde reden ook dat een medeverdachte van klager binnen r.j.j.i. De Hartelborgt (hierna: De Hartelborgt) verblijft.

 

3.            De standpunten

Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.

Als uitgangspunt voor de selectie van jeugdigen geldt dat voorlopig gehechten in een opvanginrichting worden geplaatst in het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen wordt een uitzondering daarop gemaakt en van een dergelijke uitzonderingssituatie is hier niet gebleken. Een jeugdige heeft nog meer dan een volwassene belang bij het ontvangen van bezoek. Het netwerk van klager is woonachtig in de omgeving van Den Haag en of Zoetermeer. Plaatsing binnen De Hunnerberg betekent dat klager vrijwel geen bezoek zal kunnen ontvangen. Klager wil graag terug naar Teylingereind omdat hij daar zijn draai inmiddels had gevonden. De selectiefunctionaris heeft onvoldoende met dit belang van klager rekening gehouden. Klager meent verder dat er geen enkele zorgen bestaan met betrekking tot de veiligheid. Er is geen sprake van ruzie of enig andersoortig conflict. Het incident waar klager getuige van is geweest dateert van drie jaar geleden,  klager heeft de andere jeugdige gezien en er is niets gezegd of gebeurd. 

Klager is dan ook van mening dat de beslissing bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht, dat een andere beslissing moet worden genomen en dat hem een tegemoetkoming toekomt.

De selectiefunctionaris heeft in beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.

Op juiste grond is besloten klager op verzoek van Teylingereind over te plaatsen naar De Hunnerberg nu sprake is van een bijzondere omstandigheid waarbij twee personen niet in eenzelfde inrichting kunnen worden ondergebracht om problemen te voorkomen.

De raadsvrouw van klager heeft op 30 november 2017 de selectiefunctionaris bericht dat medeverdachten niet meer zijn ingesloten en daarom een verzoek tot overplaatsing van klager van De Hunnerberg naar De Hartelborgt gedaan. Bij besluit van 30 november 2017 heeft de selectiefunctionaris in overeenstemming met dit verzoek klager overgeplaatst naar De Hartelborgt. Nu klager inmiddels conform zijn verzoek is geselecteerd voor De Hartelborgt, is het belang van beroep tegen plaatsing in de Hunnerberg komen te vervallen.

 

4.            De beoordeling

Klager is inmiddels geplaatst in de door hem gewenste inrichting, maar heeft nog belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep aangezien hij heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en een tegemoetkoming toe te kennen.

Zoals klager juist heeft verwoord geldt voor de selectie van jeugdigen het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang in een inrichting worden geplaatst in het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen wordt een uitzondering gemaakt. De beroepscommissie is van oordeel dat een dergelijke uitzonderingssituatie zich hier voordoet.

Klager is aanvankelijk conform voornoemd uitgangspunt geplaatst in Teylingereind, maar is vervolgens om een bijzondere reden overgeplaatst naar De Hunnerberg. 

Niet in geschil is dat klager in het verleden getuige is geweest bij een zeer ernstig incident met dodelijke afloop, gepleegd door een jeugdige die al langere tijd in Teylingereind verblijft. Dat, zoals klager stelt, geen sprake is geweest van een conflict tussen hem en de betreffende jeugdige toen zij elkaar in de inrichting troffen, doet niet af aan het feit dat het voor de inrichting moeilijk in te schatten en te overzien is of een onveilige situatie zou kunnen ontstaan. Dat er vervolgens voor is gekozen om klager over te plaatsen en niet de andere jeugdige is gelet op de korte verblijfsduur van klager in de inrichting alleszins redelijk.

Voorts is gebleken dat vanwege verblijf aldaar van een medeverdachte van klager op dat moment evenmin plaatsing in een j.j.i. meer in de nabijheid van klagers netwerk kon plaatsvinden.

Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar De Hunnerberg, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, prof. dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door E.W. Bevaart, secretaris, op 5 februari 2018.

 

 

                secretaris            voorzitter

Naar boven