Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3651/GA, 25 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:25-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3651/GA

Betreft:            [klager]            datum: 25 januari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 oktober 2017 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Het beroep betreft de beslissing van de directeur van het PPC van de p.i. Vught van 26 oktober 2017, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder: a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden, met ingang van 31 oktober 2017.

2.         De standpunten

Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft last van bijwerkingen van de medicatie, zoals trillen, een andere persoonlijkheid en spierstijfheid. Het is niet mogelijk om yoga uit te voeren.

De directeur heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op 10 oktober 2017 is de directeur door de behandelend psychiater geadviseerd om bij klager medicatie toe te laten dienen. Tevens heeft een onafhankelijke psychiater aan de directeur advies uitgebracht.

Klagers voorlopige hechtenis is op 1 november 2017 geschorst en klager verblijft niet meer in de inrichting. Binnen de bestreden beslissing, die op 31 oktober 2017 is ingegaan, is geen daadwerkelijke dwang toegepast.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie begrijpt het standpunt van de directeur aldus dat als gevolg van de schorsing van klagers voorlopige hechtenis op 1 november 2017 geen uitvoering is gegeven aan de beslissing tot toepassing van a-dwangbehandeling van 26 oktober 2017. Nu geen uitvoering is gegeven aan de bestreden beslissing, heeft klager geen belang meer bij zijn beroep. De beroepscommissie zal klager om die reden niet-ontvankelijk in zijn beroep verklaren.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. A. van Holten , leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 25 januari 2018

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven