Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0929/GV, 19 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/929/GV

betreft: [klager] datum: 19 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 april 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij is nimmer veroordeeld geweest voor inbraken met geweld. Het door hem opgegeven verlofadres is 2 à 3 km verwijderd van het postkantoor waar hij twee jaar geleden de overval heeft gepleegd, echter dit betrof geen zeer gewelddadigfeit. Overigens is het postkantoor al geruime tijd gesloten wegens reorganisatie. Van slachtofferconfrontatie kan dan ook geen sprake zijn.
Klager heeft tot slot al geruime tijd negatief gescoord op een urinecontrole.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager komt al sedert 1980 regelmatig in contact met politie en justitie wegens het plegen van inbraken, hierbij geweld niet schuwend. Klager heeft voorts tijdens zijn detentie zowel soft- als harddrugs gebruikt. Mede gelet op hetdrugsgebruik is de kans op recidive reëel aanwezig.
Er bestaat kans op slachtofferconfrontatie en grote maatschappelijk onrust aangezien het door klager opgegeven adres ongunstig bekend staat en tevens is gelegen in de nabijheid van waar klager een ernstig gewelddadig feit heeftgepleegd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Norgerhaven heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Utrecht heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening, mits klager negatief scoort op een urinecontrole.
De politie Utrecht heeft aangegeven dat het adres waar klager zijn verlof wil doorbrengen ongunstig bekend staat bij de politie en is gelegen in de nabijheid van waar klager een ernstig gewelddadig delict heeft gepleegd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens onder meer diefstal onder strafverzwarende omstandigheden en afpersing. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 januari 2004.Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zeven dagen op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie constateert dat klager, die reeds sedert 1980 veelvuldig met politie en justitie in aanraking komt, geruime tijd gebruiker is van soft- en harddrugs. Ook binnen de inrichting heeft hij drugs gebruikt. De kans dathet verlof zal leiden tot druggebruik of invoer van contrabande is dan ook niet uitgesloten te achten. Deze omstandigheid vormt een forse contra-indicatie voor verlofverlening en deze rechtvaardigt, ondanks de positieve adviezen,een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Dit wordt mogelijk slechts anders als klager -door negatief te scoren op urinecontroles- aantoont in elk geval zes maanden voorafgaand aan een eventueel te verlenen verlof geen drugs tehebben gebruikt. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regelingtijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 juni 2003

secretaris voorzitter

Naar boven