nummer: 17/3085/GA
betreft: [klager] datum: 8 januari 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.E.R. Geurts, namens
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 4 september 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard, betreffende:
a. de omstandigheid dat klager vanwege zijn Poolse afkomst gediscrimineerd wordt (G-2017-000188);
b. de omstandigheid dat de inrichting klager onvoldoende bescherming biedt tegen (bepaalde) medegedetineerden (G-2017-000189);
c. de vermissing van goederen bij gelegenheid van klagers overplaatsing van de locatie Sittard naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught (G-2017-000206),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in klacht a. en klacht b. en c. ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van klacht a. en klacht b. kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van klacht c. kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager zijn stelling dat hij een trainingsbroek, een pet en vijf onderbroeken is kwijtgeraakt niet met stukken of anderszins feitelijk heeft onderbouwd. Zo heeft hij niet aangegeven welke goederen hij voor en na zijn overplaatsing in zijn bezit had. Het is dan ook niet aannemelijk geworden dat voornoemde goederen bij gelegenheid van klagers overplaatsing van de locatie Sittard naar de p.i. Vught door toedoen van de directeur van de locatie Sittard is kwijtgeraakt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake klacht a. en b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake klacht c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 8 januari 2018
secretaris voorzitter