Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3121/GA, 8 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3121/GA

betreft: [klager]            datum: 8 januari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 augustus 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. J.P. R. Broers, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het door de directeur uitgebrachte negatieve selectieadvies in het kader van klagers detentiefasering (PL-2017-408).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – samengevat – toegelicht.

De beklagcommissie stelt dat de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat klager nog niet in aanmerking komt voor detentiefasering. De Pbw kent echter de bevoegdheid om te beslissen over plaatsing in een gevangenisregime met meer vrijheden en activiteiten toe aan de selectiefunctionaris. Het is niet aan de directeur om te bepalen of klager met zijn detentiefasering mag aanvangen noch om hieraan de eis te verbinden dat klager eerst een algemeen verlof moet doorlopen. Klager heeft de casemanager niet verzocht de selectie aan te houden. Nu de directeur zich ten onrechte bevoegd acht, wordt klager de mogelijkheid om tegen beslissingen van de selectiefunctionaris in bezwaar en beroep te gaan ontnomen. Klager verzoekt hem hiervoor te compenseren.

De directeur heeft medegedeeld dat hij in beroep persisteert bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt en merkt daarbij op dat klager, nadat hij hoorde van het negatieve van het MDO en de vrijhedencommissie, heeft verzocht het selectieadvies aan te houden.

3.         De beoordeling

Namens klager wordt in beroep gesteld dat de Pbw de bevoegdheid om te beslissen over plaatsing in een gevangenisregime met meer vrijheden en activiteiten toekent aan de selectiefunctionaris. De beroepscommissie is het eens met deze stelling. Vervolgens wordt namens klager gesteld dat het niet aan de directeur van de p.i. is om te bepalen of een gedetineerde mag aanvangen met zijn detentiefasering. Ook deze stelling is juist. In onderhavig geval is evenwel geen sprake van een beslissing van de directeur, maar van een advies van de directeur aan de selectiefunctionaris die mede op grond van dit advies een beslissing neemt.

Anders dan de beklagcommissie dus heeft overwogen, verstaat de beroepscommissie klagers klacht zo als zijnde gericht tegen het door de directeur uitgebrachte (negatieve) selectieadvies in het kader van klagers detentiefasering. Tegen de inhoud en de totstandkoming van een selectieadvies van de directeur staat geen beklag op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw open. Klager had dan ook niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in zijn beklag. Gelet op het voorgaande zal de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd en zal klager alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 8 januari 2018

 

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven