Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3685/JA, 10 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3685/JA

betreft: [klager]            datum: 10 januari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 10 september 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Keerpunt te Cadier en Keer, waarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagrechter heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet horen van klager na het krijgen van een ‘einde dag’ op 13 juli 2017, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven (J2017/175).

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. De beklagrechter geeft aan dat klager in gesprek had moeten gaan. Op 13 juli 2017 had klager echter al een eindeloze discussie gehad met de groepsleiders en in de maanden daarna heeft de groepsleiding geen aanstalten gemaakt om het op te lossen. Klager heeft ongemak ervaren en feit blijft dat hij niet is gehoord. Voor dat ongemak moet hij gecompenseerd worden.

 

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt toegelicht. Gepersisteerd wordt bij het reeds in de beklagfase ingenomen standpunt en de daarmee gepaard gaande uitspraak van de beklagrechter.

 

3.         De beoordeling

Artikel 73, zevende lid, van de Bjj regelt dat indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, door de beklagcommissie, of in dit geval de beklagrechter en pas nadat de directeur daaromtrent is gehoord, kan worden bepaald of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

In het onderhavige geval heeft klager een ‘einde dag’ gekregen, maar hij heeft geen schriftelijke mededeling ontvangen en hij is ter zake het incident niet gehoord. Dit gebrek is niet meer ongedaan te maken en in zoverre kan worden bepaald dat klager een tegemoetkoming toekomt. De beklagrechter heeft echter overwogen dat klager uit pedagogisch oogpunt geen tegemoetkoming zal ontvangen. Dit omdat klager nadrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij het gesprek met de medewerkers niet wil aangaan. Daarbij is door de beklagrechter aangegeven dat klager zich moet realiseren dat er niet alleen van medewerkers wordt verwacht dat zij proberen contact te leggen met klager, maar dat dit ook van klager zelf wordt verwacht. 

De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagrechter geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, prof. dr. F. Boer en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris, op 10 januari 2018

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven