Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2034/TB-tussenuitspraak, 13 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:13-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/2034/TB-tussenuitspraak

betreft: [klaagster]        datum: 13 december 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Steenbrink, namens

[…], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een beslissing van 20 juni 2017 van de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op 24 november 2017 zijn klaagster, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. J. Steenbrink, en namens de Staatssecretaris […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie, en […], klaagsters behandelcoördinator, rogatoir in de woonkamer van de zeer intensieve specialistische zorg (ZISZ) afdeling van de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught gehoord door mr. N. Jörg, voorzitter, en drs. J.E. Wouda, lid, bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Het lid van de beroepscommissie drs. M.R. Daniel was, om het aantal aanwezigen bij het horen te beperken, hierbij niet aanwezig en zal op grond van de stukken en het verslag van het horen de zaak mede beoordelen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft beslist klaagster na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klaagsters verblijf in genoemde longstayvoorziening.

 

2.         De feiten

Klaagster is bij onherroepelijke uitspraak van 16 maart 1999 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zij is bij beslissing van 14 december 1999 geplaatst in FPC Oldenkotte te Balkbrug. Bij beslissing van 3 februari 2011 is zij overgeplaatst naar FPC De Woenselse Poort te Eindhoven. Op 21 januari 2013 heeft FPC De Woenselse Poort verzocht om klaagster in een longstayvoorziening te plaatsen. Klaagster is bij beslissing van 20 november 2013 geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting.

De Staatssecretaris heeft na het uitbrengen van pro justitia rapportages, het advies van de Pompestichting en van de landelijke adviescommissie plaatsing, verslagen van drie gehouden zorgconferenties en het verslag van het centrum voor consultatie en expertise op 20 juni 2017 beslist klaagsters verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten. 

 

3.         De standpunten

Klaagster heeft ter zitting het volgende verklaard.

Zij is op de longstay niet op haar plek. Ze wil uit het leven halen wat mogelijk is. Ze wil zichzelf niet veroordelen en zo sterk mogelijk zijn als maar kan. Ze hoeft niet te solliciteren. Ze is met heel weinig tevreden en zou graag een tuintje willen, een groene plek voor zichzelf. Dat kan niet op de ZISZ. Klaagster loopt tegen spanningen op, tegen mensen op. Ze wil veranderen. Laatst hoorde ze een stem en die bleek van haar zelf te zijn. Klaagster heeft goede momenten en wil die benutten. Ze wil niet achter de geraniums zitten. Ze is een wezen en geen cactus of geranium. Ze heeft een brief geschreven om de beroepscommissie een beeld te laten krijgen hoe ze zichzelf wil zien.

Na onduidelijkheid over de vraag of klaagster wilde dat de brief werd voorgelezen, werd het klaagster teveel, stond zij overstuur en gillend op om de woonkamer te verlaten en is zij door haar begeleiders van de ZISZ teruggebracht naar haar verblijfsruimte.

Klaagsters behandelcoördinator heeft het volgende aangegeven. De zitting is voor klaagster spannend. Zij wil erbij aanwezig zijn maar tegelijkertijd toch ook weer niet. Er hoeft niet veel te gebeuren om een reactie als de zojuist meegemaakte bij klaagster te bewerkstelligen. Dit gebeurt meermalen per dag. Het zijn impulsen die haar overspoelen. Onvoorspelbaar is wanneer dit gaat gebeuren.

Binnen het huidige behandelaanbod is er geen geschikte setting voor klaagster. Klaagster heeft gezegd dat ze wel wat langer op de ZISZ wil blijven om uiteindelijk op een goede plek terecht te komen. Er is een expertgroep opgericht waarvan onder meer de advocaat, de behandelcoördinator, iemand van de afdeling plaatsing en een orthopedagoog deel uitmaken. Bezien wordt wanneer deze groep bijeen kan komen. De leden hebben volle agenda’s. Voorts is de behandelcoördinator bezig met ‘meerzorg’. Zij heeft dit besproken met de clustermanager P.B. In GGZ-instelling Reinier van Arkel is mogelijk sprake van een soortgelijke casus. Voorts is als alternatief de forensische GGZ Forence besproken maar deze optie is tijdens de eerste zorgconferentie al afgevallen.

Klaagsters raadsvrouw heeft verklaard dat er tot op heden nog geen datum is geprikt voor het bijeenkomen van de expertgroep. Er is momenteel geen geschikte setting voor klaagster voorhanden en er moet iets gemaakt worden.  

Namens de Staatssecretaris is aangegeven dat het een heel complexe casus is. Klaagster kan momenteel enkel op de ZISZ verblijven en niet elders worden geplaatst. Er wordt gezocht naar een alternatief. Dit zal niet tot stagnatie leiden. Het duurt alleen wat langer. Het kan zijn dat er een geschikte setting gemaakt zal moeten worden.

De behandelcoördinator van klaagster heeft nog aangegeven dat er heel erg ‘out of the box’ zal moeten worden gedacht om een oplossing te vinden. Het behandelteam gunt klaagster heel erg een andere geschikte setting waar ze, zoals ze graag wil, lang kan blijven. Klaagster is echter bekend met brandstichting en heeft haar impulsen niet onder controle. Ze reageert regelmatig fysiek agressief. Op de ZISZ kan ze haar agressie enkel naar het personeel richten maar in een andere setting zou ze patiënten kunnen aanvallen.

Geprobeerd wordt om de omgeving op de ZISZ wat vriendelijker te maken maar veranderingen worden vaak binnen een week door de verpleegden vernield. Een groentetuin is helaas niet mogelijk. Klaagster kan niet in één ruimte met andere verpleegden verblijven. De risico’s zijn te groot. De afgelopen drie weken had klaagster een goede periode. Ze was redelijk stabiel. In zo’n periode wordt haar dagprogramma uitgebreid. Zij kan dan meer dan viermaal per dag van haar kamer. Ze gaat dan naar crea, sport en heeft dan het meest uitgebreide programma van de verpleegden die op de ZISZ verblijven. Er zijn ook dagen dat ze alleen maar gesepareerd kan worden. Ze heeft geen contact met medeverpleegden. Met sommige personeelsleden heeft ze een betere band dan met andere personeelsleden. Dit kan liggen aan de stem of hoe iemand kijkt. Het kan niet uitgelegd worden. In sommige personeelsleden heeft zij wat vertrouwen maar dit is heel broos en luistert heel nauw.

Haar moeder bezoekt haar heel soms. Klaagster staat heel ambivalent tegenover dit bezoek. Ook haar broers bezoeken haar. Met één broer heeft zij een goed contact. Deze bezoeken verlopen niet altijd rustig. De dagen daarna is klaagster moe. Telefonisch contact met haar moeder geeft klaagster veel spanning. Ze kan daarna boos en/of verdrietig zijn.

Klaagsters raadsvrouw heeft nog aangegeven dat beroep is ingesteld om aan te dringen op het nemen van een nieuwe beslissing. Klaagster is het niet eens met de verlenging van de longstayplaatsing en ze wil niet zoals zij dat noemt zo maar ‘opgehokt’ worden. De raadsvrouw wil niets ten nadele zeggen over alle inspanningen die er worden gedaan maar vindt het teleurstellend dat er nog steeds geen datum is bepaald voor de eerste expertmeeting en zelfs geen ‘datumprikker’ heeft zien langskomen.

Van hetgeen bij het rogatoir horen is verklaard, is verslag gedaan aan het lid drs. M.R. Daniel. Hierna is door de beroepscommissie de  hieronderstaande beslissing genomen.

 

4.         De beoordeling

De beroepscommissie acht zich gelet op het onderzoek ter zitting en de stukken momenteel onvoldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Zij zal de behandeling van de zaak voor een periode van vier maanden aanhouden om schot te brengen in het onderzoek naar daadwerkelijke mogelijkheden voor een adequaat zorgaanbod buiten de instelling waar klaagster thans verblijft en bij voorkeur (op den duur) ook onder een andere titel. Tevens ontvangt de beroepscommissie gaarne binnen die termijn de uitkomst van het aangekondigde onderzoek naar optimalisering van de huidige behandeling als basis voor het vervolgbehandelbeleid. De beroepscommissie gaat er daarbij vanuit dat alle mogelijkheden en middelen zullen worden ingezet in deze - op zichzelf buitengewoon lastige - behandelsituatie.

 

5.         De tussenuitspraak

De beroepscommissie houdt de behandeling van de zaak aan tot 13 april 2017 om de redenen als onder 4. vermeld.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,        drs. M.R. Daniel en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 december 2017.

 

        

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven