Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2467/GM, 4 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2467/GM

betreft: [klager] datum: 4 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 20 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de Penitentiaire Inrichtingen (p.i.) Noord, locatie Groningen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 11 november 2002 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft zitting gehouden op 31 maart 2003 in de p.i. Vught te Vught ter behandeling van het onderhavige beroep. Klager is niet ter zitting verschenen, hoewel voor zijn vervoer was zorggedragen. De inrichtingsartsverbonden aan de locatie Groningen is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het als zodanig te beschouwen verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 7 oktober 2002, betreft de weigering van de inrichtingsarts klager een onderhoudsdosering benzodiazepinen voor teschrijven.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Hij gebruikt reeds 20 jaar benzodiazepinen, welke medicatie hij sedert zijn detentie niet dan wel in te geringe dosering krijgt voorgeschreven. Als ex-druggebruiker heeft hij deze nodig om niet opnieuw tot druggebruik te vervallenna zijn invrijheidstelling in mei 2003. Hij krijgt van de inrichtingspsychiater slechts één tablet diazepam van 10 mg per dag, terwijl zijn huisarts hem er twee èn twee tabletten seresta forte (50 mg) per dag voorschreef. De artshoudt ten onrechte geen rekening met zijn eerdere opnames in psychiatrische ziekenhuizen. Klager heeft bij gebreke van de noodzakelijke medicatie last van psychomotorische stoornissen, epileptische aanvallen, nachtmerries,slapeloosheid, concentratiestoornissen en gewichtsverlies.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is sedert jaren verslaafd aan benzodiazepinen en opiaten. Sedert binnenkomst in deze inrichting krijgt hij 30 mg methadon als onderhoudsdosis na afbouw van zowel methadon als oxazepam in de p.i. De Marwei. De inrichtingsartsheeft geweigerd de door klager gewenste benzodiazepinen voor te schrijven bij gebreke van een indicatie voor langdurig gebruik. De inrichtingarts heeft hem verwezen naar de forensisch psychiater. De laatste heeft klager seroxat(paroxetine) 20 mg éénmaal per dag voorgeschreven wegens depressieve klachten en tevens kortdurend diazepam wegens onrustig gedrag.
Het gebruik van paroxetine van 20 mg tweemaal per dag, voorgeschreven op advies van de psychiater d.d. 18 oktober 2002, heeft klager zelf beëindigd. Op 1 november 2002 heeft de psychiater diazepam 10 mg per dag voorgeschreven. Er isgeen medische indicatie om de dosering te verhogen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie neemt het volgende in aanmerking.
Klager is op 18 juni 2002 gearresteerd en heeft van 27 juni 2002 tot 27 augustus 2002 verbleven in de p.i. De Marwei te Leeuwarden. Tijdens klagers detentie in De Marwei is zijn gebruik van methadon en van benzodiazepinen - volgensklager voordien voorgeschreven door zijn huisarts - volledig afgebouwd.
Klager is op 27 augustus 2002 in de p.i. Groningen geplaatst. Hij zal naar verwachting in mei 2003 in vrijheid worden gesteld.
De inrichtingsarts van laatstgenoemde inrichting heeft klager weer ingesteld op een onderhoudsdosering methadon. Het voorschrijven van benzodiazepinen voor langdurig gebruik heeft hij niet geïndiceerd geacht. Terzake van depsychische klachten heeft hij klager verwezen naar de forensisch psychiater. De psychiater heeft klager aanvankelijk kortdurend diazepam voorgeschreven naast paroxetine en later, na het staken door klager van het gebruik van deparoxetine, éénmaal per dag 10 mg diazepam. De inrichtingsarts acht geen medische indicatie aanwezig om de dosering van de diazepam te verhogen.

Blijkens de handreiking benzodiazepinen d.d. 14 november 2001 van de medisch adviseur van het ministerie van Justitie is een psychiatrische of neurologische indicatie reden tot tijdelijke voortzetting van het gebruik vanbenzodiazepinen en wordt geadviseerd bij langdurige angststoornissen antidepressiva voor te schrijven.
Klager krijgt inmiddels een onderhoudsdosering diazepam 10 mg per dag op psychiatrische indicatie.

De beroepscommissie acht de verwijzing door de inrichtingsarts naar de psychiater zorgvuldig. Aan de beroepscommissie is niet kunnen blijken van een valide indicatie voor het verhogen van de door de psychiater voorgeschrevendosering oxazepam. Het achterwege laten van een zodanige verhoging acht zij derhalve juist.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zaldaarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, F.M.M. van Exter en drs. S.H. Hartman-Faber, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 4 juni 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven