Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2351/TA en 17/2404/TA, 14 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/2351/TA en 17/2404/TA

 

betreft: [klager]                                                                                  datum: 14 december 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van,

 

het hoofd van de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting, en

 

[…], verder te noemen klager, namens klager ingediend door

mr. A.T. van Rhijn, alsmede een beroepschrift van klager zelf, 

 

gericht tegen een uitspraak van 11 juli 2017 van de beklagcommissie bij de inrichting,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 november 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. A.T. van Rhijn en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], juridisch medewerker. Als toehoorder van de zijde van de Raad was […] aanwezig.

 

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Klagers raadsman heeft ter zitting verklaard dat klager vanwege een val door een black out niet aanwezig kan zijn, dat klager de laatste tijd veel problemen in de privésfeer heeft gehad en 30 kg is afgevallen. Aangezien klager wel kan praten heeft de raadsman namens klager de beroepscommissie verzocht klagers afdeling te bellen opdat klager telefonisch aanwezig kan zijn. De beroepscommissie heeft dit verzoek afgewezen nu zij de noodzaak daar niet van in zag en de raadsman namens klager het woord kon voeren.

 

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:

a) het na de kamercontrole op 23 december 2016 in beslag nemen en daarna niet of beschadigd teruggeven van een aantal spullen (beroep 17/2404/TA, PN 2017/16, 17, 22, 26, 43, 54a en 55a)

b) de inbeslagname van een luidspreker van het merk HP (beroep 17/2351/TA).

 

De beklagcommissie heeft het beklag op onderdeel a) ongegrond verklaard en op onderdeel b) gegrond verklaard en de inrichting opgedragen de luidspreker aan klager terug te geven, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

a) De beklagcommissie heeft niets met de door klager overgelegde bewijzen gedaan waardoor hij zwaar wordt benadeeld.

 

Namens klager is in beroep het volgende naar voren gebracht.

a) Klager mist kennelijk nog steeds een aantal spullen, waaronder de kinderdvd’s, een broek en een koffiezetapparaat.

b) Er is geen bewijs dat de luidspreker eigendom van de inrichting is. Klager kan het serienummer van de door hem aangeschafte luidspreker niet geven, omdat het voor hem onmogelijk is het specifieke serienummer telefonisch bij de Mediamarkt te achterhalen.

 

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

a) Tussen de kinderdvd’s bevonden zich dvd’s met porno die klager niet bij zich mocht hebben. Deze bevinden zich niet in de opslag en deze heeft klager ofwel uitgevoerd of aan zijn vrouw meegegeven. Vier kinderdvd’s zijn voor kerst aan klager teruggegeven met cadeaupapier, omdat deze dvd’s een cadeau voor zijn kinderen waren. De C&A-broek is aan klager teruggegeven. Ook het koffiezetapparaat is aan klager teruggegeven en dit apparaat is door hem uitgevoerd.

b) Elke afdeling binnen de inrichting heeft twee computers met allebei één luidspreker van het merk HP. Op klagers afdeling waren de luidsprekers van beide afdelingscomputers verdwenen, waardoor het vermoeden van diefstal is gerezen. Later is één van de luidsprekers teruggevonden en de tweede bij klager op kamer aangetroffen. Het is zeer waarschijnlijk dat deze luidspreker bij de afdelingscomputer hoort en eigendom van de inrichting is, omdat deze luidspreker identiek is aan de andere luidspreker. Het gaat om hetzelfde merk en de luidspreker past precies op de afdelingscomputer door middel van een uniek systeem waarmee de luidspreker aan de monitor is te bevestigen. De luidsprekers zitten vast aan de monitor en kunnen met een soort schroef worden losgehaald. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat klager een dergelijke luidspreker ‘los’ heeft gekocht. Bovendien is het ook zeer onwaarschijnlijk dat de luidspreker van klager is, omdat het patiënten niet is toegestaan een eigen computer te hebben en de luidspreker niet is verzegeld. De luidsprekers van de afdelingscomputers worden niet apart verzegeld omdat deze vastzitten aan de monitor. ‘Losse’ luidsprekers van patiënten worden verzegeld. Voorts kan klager geen aankoopbewijs overhandigen. Klager stelt alle gegevens van zijn apparaten te registeren, maar wil een serienummer van een door hem aangeschafte luidspreker dat hij zou hebben genoteerd niet doorgeven. Klager heeft gezegd dat het personeel zelf de Mediamarkt maar moet bellen om een en ander na te gaan. Belangrijk is verder nog dat klager ook voedingswaren en andere spullen van de afdeling heeft weggenomen.

 

3.         De beoordeling

a. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager ook in beroep niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij, zoals hij stelt, in beslag genomen spullen mist dan wel beschadigd heeft teruggekregen.

Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

b. Gelet op de stukken en hetgeen het hoofd van de inrichting in beroep heeft verklaard is niet aannemelijk te achten dat de op klagers kamer in beslag genomen luidspreker aan klager zou toebehoren. Het beroep van het hoofd van de inrichting zal daarom gegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van klager (17/2404/TA) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Zij verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting (17/2351/TA) gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag betreffende de inbeslagname van de luidspreker alsnog ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, prof. dr. H.J.C. van Marle en C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 14 december 2017.

 

 

 

 

         

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven