Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3686/JA, 21 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Voeding  v

nummer:          17/3686/JA

betreft: [klager]            datum: 10 januari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 september 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Keerpunt te Cadier en Keer (hierna: Het Keerpunt),

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de alleensprekende beklagrechter

Het beklag betreft het verstrekte voedsel in Het Keerpunt, nu klager rood vlees te eten kreeg en er geen alternatief werd geboden terwijl klager een dieet van kip en vis volgde (J2017/183).

De alleensprekende beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Door de beklagrechter wordt aangegeven dat klager met uitzondering van het rode vlees, de rest van de maaltijd had kunnen nuttigen. Dit betrof echter slechts droge spaghetti. De afspraak dat klager geen rood vlees zou eten, stond al drie maanden. Door een miscommunicatie bij de groepsleiding heeft klager geen fatsoenlijke warme maaltijd aangeboden gekregen.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt toegelicht, in die zin dat is aangegeven dat gepersisteerd wordt bij het reeds in de beklagfase ingenomen standpunt. Dat standpunt houdt in dat er geen sprake is van een schending van artikel 49, eerste lid, van de Bjj.

 

3.         De beoordeling

Ingevolge artikel 49, eerste lid, van de Bjj rust op de directeur de plicht ervoor zorg te dragen dat aan de jeugdige (onder meer) voeding wordt verstrekt, dan wel dat aan de jeugdige voldoende geldmiddelen ter beschikking worden gesteld om naar behoren in voeding te voorzien. 

Klager heeft aangegeven een allergie te hebben voor rood vlees. Om die reden heeft hij op het moment van het incident sinds drie maanden een aangepast dieet, bestaande uit vis en kip. Op 27 juni 2017 stond er lamsvlees op het menu en voor klager was er geen vervangende optie geregeld. Klager heeft vervolgens begrepen dat hij het vlees van de medische dienst zou mogen eten, omdat dit wit vlees zou zijn. Hij heeft geweigerd te eten en later begreep hij dat de medische dienst niet een dergelijke mededeling zou hebben gedaan. Al met al heeft hij geen middageten gekregen.

Vanuit Het Keerpunt is te kennen gegeven dat klager niet allergisch is voor rood vlees, maar dat hem eerder is geadviseerd tijdelijk geen rood vlees te eten in verband met huidklachten in de vorm van acné. Het voorgestelde dieet van kip en vis had effect en is voortgezet. Op 27 juni 2017 is er geen alternatief voor rood vlees meegeleverd. Waarschijnlijk heeft de keuken ten onrechte aangegeven dat lamsvlees wit vlees is. De medische dienst heeft gecommuniceerd dat lamsvlees geen wit vlees is, maar dat klager niettemin lamsvlees mag eten als hij dit zelf wil. Voor klager bestaat geen medisch risico om rood vlees te eten en in het verleden heeft hij binnen Het Keerpunt ook rood vlees genuttigd. Klager heeft er zelf voor gekozen naar zijn kamer te gaan en niet het overige gedeelte van de maaltijd te nuttigen. Volgens de groepsleiding heeft klager gedurende de dag nog voldoende mogelijkheden om een andere maaltijd te bereiden. Van een schending van artikel 49, eerste lid, is geen sprake.      

Naar het oordeel van de beroepscommissie is geen sprake van een schending van een klager toekomend recht nu niet is gebleken van een medische noodzaak voor klager om geen rood vlees te eten.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit M.J.C. Koens, voorzitter,

prof. dr. F. Boer en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris, op 10 januari 2018

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven