Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2354/TB, 27 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:27-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/2354/TB

 

betreft: [klager] datum: 27 december 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. van Megen, namens

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een beslissing van 11 juli 2017 van de (toenmalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 november 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.C. van Megen, en namens de Staatssecretaris, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie. 

 

Als toehoorder was aanwezig […], lid van de afdeling advisering van de Raad.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen.

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij brief van 7 juli 2017 heeft de IND meegedeeld het voornemen te hebben om klagers verblijfsrecht te beëindigen. Bij beslissing van de Staatssecretaris van 11 juli 2017 is klager geplaatst in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen.

 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt  toegelicht.  Klager is veel te ver geplaatst van zijn familie en gezin die in België (Arendonk) wonen. FPC Veldzicht is geen optie omdat die inrichting nog verder weg is. Hij wil dichterbij zijn gezin en familie worden geplaatst. Hij verblijft al drie maanden in FPC Dr. S. van Mesdag en heeft geen bezwaren tegen de inrichting. De inrichting is heel goed en zijn behandeling verloopt soepel en gemakkelijk, maar hij ziet de mensen van wie hij houdt niet meer. Dit is klagers enige bezwaar tegen de plaatsing in FPC Dr. S. van Mesdag. Skypen vanuit de inrichting is niet mogelijk. Zijn moeder is niet in staat om een dergelijke afstand af te leggen. Zijn vriendin en kinderen doen er tien uur over om hem te bezoeken. Zijn vriendin heeft geen rijbewijs en is afhankelijk van het openbaar vervoer. In het belang van zijn resocialisatie dient hij in de omgeving van zijn familie en gezin in een tbs-inrichting in het zuiden van het land te worden geplaatst. Klager wil de vader voor zijn kinderen zijn die hij zelf nooit heeft gehad. Zijn kinderen zijn vijf en elf jaar oud. Hij heeft zijn kinderen inmiddels erkend. Zijn vriendin wilde eerder niet dat hij zijn kinderen erkende. Zijn vriendin heeft het volledige ouderlijk gezag.

De IND is al langer bezig met zijn verblijfstitel. Hij heeft nog geen bericht ontvangen dat zijn verblijfstitel hem wordt ontnomen. Bij een dergelijke beslissing zal hij zich niet neerleggen en hij zal bezwaar en eventueel beroep aantekenen. Hij is geboren in Frans Guyana, van waaruit hij als kind naar Nederland is gekomen. Zijn moeder en vader komen uit Suriname. Hij had een geldige verblijfstitel in Nederland maar heeft niet op zijn achttiende de Nederlandse nationaliteit aangevraagd waardoor hij nu een Frans paspoort heeft en kans loopt om naar Frankrijk te worden uitgezet; hij spreekt geen Frans en is nog nooit in Frankrijk geweest. Zijn tbs-behandeling verloopt goed. Hij was negentien jaar oud bij de aanvang van zijn detentie. Er is wel sprake van een uitzonderlijke omstandigheid. Hij heeft altijd in Nederland verbleven en zijn familie en gezin wonen in België. Klager ziet zijn toekomst in Nederland. Als hij vrijkomt, gaat hij met zijn vriendin kijken waar ze kunnen leven. Zijn vriendin woont nu in de buurt van haar moeder en schoonmoeder. Verzocht wordt om klager die het goed doet in FPC

Dr. S. van Mesdag pas naar een andere tbs-inrichting over te plaatsen nadat hij het observatie- en diagnoseonderzoek in FPC Dr. S. van Mesdag heeft afgerond.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.

Klager is vanwege het voornemen van de IND om zijn verblijfsrecht te beëindigen conform het (aangepaste) Beleidskader plaatsing TBS dwang 2014 geplaatst in FPC

Dr. S. van Mesdag. FPC Veldzicht is samen met FPC Dr. S. van Mesdag aangewezen voor de behandeling van tbs-patiënten die worden voorbereid op de repatriëring naar hun land van herkomst. Een dreigend verlies van verblijfsvergunning is voldoende reden om klager in deze voorziening te plaatsen. Verwezen wordt naar RSJ 18 oktober 2017, 17/2495/TB. Enkel indien sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid kan van het Beleidskader worden afgeweken. In dit geval is er geen sprake van een uitzonderlijke omstandigheid. De behandeling verloopt op zichzelf goed. Klager functioneert stabiel. De observatieperiode is bijna afgerond en klager gaat ook muziektherapie afronden. Hij is aangemeld voor psychotherapie. Uiteindelijk zal klager worden uitgewezen. Dit is een contra-indicatie voor een regioplaatsing.

 

4.         De beoordeling

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken: a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

In het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2014 is omtrent vreemdelingen onder meer het volgende bepaald: “Indien een tbs-gestelde geen rechtmatig verblijf in Nederland meer heeft (of dreigt te krijgen) zal deze in Veldzicht geplaatst worden ter voorbereiding op de repatriëring naar het land van herkomst. Dit kan direct bij een eerste opname zijn, maar ook gedurende de behandeling vanuit een ander FPC (...)”. In het Beleidskader repatriëring vreemdelingen in de tbs van januari 2013 is onder meer het volgende bepaald: “Vreemdelingen in tbs-instellingen die geen rechtmatig verblijf hebben c.q. ongewenst zijn verklaard, krijgen een op hun situatie toegesneden behandeling, die is gericht op terugkeer naar het land van herkomst. Resocialisatieverlof en terugkeer in de Nederlandse samenleving zijn niet toegestaan. Conform het VRIS-protocol verblijft deze groep bij voorkeur in FPC Veldzicht, eventueel in een ander FPC, totdat een mogelijkheid is gevonden tot repatriëring naar het land van herkomst”.

Inmiddels is FPC Dr. S. van Mesdag eveneens aangewezen als inrichting van waaruit tbs-gestelden die geen rechtmatig verblijf in Nederland meer hebben (of dreigen te verliezen) worden geplaatst ter voorbereiding op de repatriëring naar het land van herkomst.

De beroepscommissie stelt vast dat de IND in de brief van 7 juli 2017 heeft aangekondigd het voornemen te hebben om klagers verblijfsrecht te beëindigen en klager ongewenst te verklaren.

Gelet op het bovenstaande en met name voormeld beleidskader heeft de Staatssecretaris naar het oordeel van de beroepscommissie kunnen beslissen klager te plaatsen in FPC Dr. S. van Mesdag. Niet is gebleken van omstandigheden die plaatsing van klager in FPC Dr. S. van Mesdag, waar de behandeling op zichzelf goed verloopt, onwenselijk zouden maken. Voor zover klager heeft aangevoerd overgeplaatst te willen worden vanwege de bezoekmogelijkheden van zijn gezin en familie kan dit niet tot een ander oordeel leiden. Het belang dat tbs-gestelden die geen geldige verblijfstitel (of die dreigen geen geldige verblijfstitel te) hebben om een op hun situatie toegesneden behandeling te krijgen die is gericht op terugkeer naar het land van herkomst staat voorop.

Mitsdien kan de beslissing tot plaatsing van klager in FPC Dr. S. van Mesdag, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. 

De beroepscommissie doet wel de aanbeveling om klager te faciliteren in het onderhouden van contact met zijn gezin en familie via Skype en/of door werkbare afspraken over bezoektijden te maken.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,

drs. M.R. Daniel en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 december 2017.

 

 

           

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven