Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3909/GB, 27 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:27-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3909/GB

Betreft:            [klager]                        datum: 27 november 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 november 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 20 november 2017 te melden in de gevangenis van het Justitieel Complex Zaanstad ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Op 18 oktober 2017 is klager opgeroepen zich op 20 november 2017 te melden in het Justitieel Complex Zaanstad voor het ondergaan van 150 dagen gevangenisstraf. Op 15 november 2017 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 17 november 2017 ongegrond is verklaard. Klager heeft zich op 20 november 2017 in het Justitieel Complex Zaanstad gemeld.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager stelt dat de bestreden beslissing onzorgvuldig tot stand is gekomen. Klager heeft een gratieverzoek ingediend. Klager verzoekt uitstel van detentie omdat verblijf in detentie hem in een neerwaartse spiraal zal brengen door verlies van baan, inkomen en huis. Klager heeft van het arrondissementsparket Den Haag een oproep gekregen zich op 22 november 2017 te melden bij de politie Haaglanden om DNA-materiaal af te geven. Hij zal zich niet bij de politie kunnen melden wanneer hij dan al in detentie verblijft.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Zoals blijkt uit de aanwijzing van het Openbaar Ministerie over het uitstelbeleid kan een verzoek tot uitstel om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, daarom wordt slechts in uitzonderlijke gevallen uitstel verleend. Een gratieverzoek heeft geen opschortende werking wanneer de detentie reeds is aangevangen. Bij zelfmelders vangt de detentie aan op de datum van de oproep, in klagers geval op 18 oktober 2017. De Dienst Justis heeft op 16 november 2017 bericht dat er nog geen sprake is van opschortende werking van rechtswege. De door klager in beroep overgelegde stukken heeft de selectiefunctionaris niet ontvangen in de bezwaarfase. Het betreft nieuwe informatie waar de selectiefunctionaris niet van op de hoogte was bij het nemen van de bestreden beslissing.

 

4.         De beoordeling

4.1.      De gevangenis van het Justitieel Complex Zaanstad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2.      Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3.      Klager verzoekt opschortende werking aan het door hem ingediende gratieverzoek toe te kennen. Nu het door klager op 1 november 2017 ingediende gratieverzoek, gelet op het bepaalde in artikel 558a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en artikel 1, eerste lid en artikel 2, aanhef en onder a, sub 1, van het Besluit aanvang tenuitvoerlegging straffen en maatregelen, geen opschortende werking heeft en namens klager geen omstandigheden zijn aangevoerd die tot uitstel van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf nopen, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 27 november 2017

 

 

 

                              

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven